Een voor een door de bocht is nu de regel op de IJssel
LELYSTAD – Her en der slaat de barometer voorzichtig uit richting regen. Maar de lage waterstand op de grote rivieren houdt waarschijnlijk nog even aan.
Nee, alarmerend wil adviseur waterverdeling Harold van Waveren van Rijkswaterstaat de huidige stand van de Rijn bij Lobith –zo’n 7 meter boven NAP– niet noemen. Toegegeven, het is maar zo’n 10 centimeter boven het laagterecord van augustus 2003, maar eens in de zoveel tijd maakt de scheepvaart dat nu eenmaal mee.
„De afgelopen eeuw, zeg maar van 1900 tot nu, zo’n zeven keer, dus ga maar uit van eens in de twintig jaar”, zegt Van Waveren. De laatste keer was in 1971.
„Vergis je niet hoor”, zegt de adviseur, „er komt bij Lobith nog altijd 800.000 liter water per seconde het land binnen. Dat zijn heel wat literflessen op een rij.” Maar inderdaad, voor de tijd van het jaar is zo’n lage rivierafvoer niet gangbaar. „Twee miljoen liter per seconde is normaal.”
Blindelings het laadruim volstorten en op de automatische piloot vertrekken, is er voor grote vrachtschepen tijdelijk niet bij. Om te beginnen bepaalt Rijkswaterstaat dagelijks of de dienst de tonnen die de vaargeulen markeren, moet verleggen. In tijden van droogte betekent het dat de geul smaller wordt gemaakt. „We gaan uit van de mgd, de minst gemeten diepte”, zegt Van Waveren. „Bij Lobith is die momenteel 2,10 meter.”
Omdat de waterstand laag is, neemt vervolgens de scheepvaart toe, vervolgt Van Waveren. „Schippers moeten voorzichtiger laden. Er zijn meer schepen nodig voor het vervoeren van dezelfde vracht. Dat betekent ook dat ze vanaf de wal intensiever worden begeleid.”
Het duidelijkst merkbaar zijn de gevolgen van de lage waterstand op de stuwloze IJssel en Waal. Van Waveren: „Het gros van de tijd vaar je als schipper zonder beperking van Rotterdam naar het Roergebied. Nu moet je je bevrachting, je diepgang en je route vooraf verkennen.”
Op de IJssel zijn op sommige plaatsen passeerverboden van kracht. „Eén schip tegelijk door de bocht”, legt Van Waveren uit.
Diverse media toonden de afgelopen week beelden van grote schepen in de Waalhaven in Nijmegen, niet meer in staat om vanuit de haven weer op de rivier te komen en lijdelijk wachtend op hogere waterstanden. „Pechvogels”, zegt Van Waveren. „Havens zijn een verhaal apart. Vaak zijn ze in het beheer van gemeenten. Bij de overgang van het havengebied naar de rivier is de rivierbodem vaak wat hobbelig. Daar moet je alert op zijn.”
Wat de schippers uitkomst biedt? Een regengebied van betekenis boven Zwitserland en Zuid-Duitsland, aldus Van Waveren. „Regen die daar valt, komt vervolgens via de rivier een paar dagen later onze kant op. Maar daar ziet het de eerstkomende vier, vijf dagen nog niet naar uit.”
Eén lichtpuntje: landbouw en natuur hebben in november veel minder water nodig dan in de zomermaanden. Van Waveren: „Dan zijn lage standen vaak veel vervelender.”