Bewijs voor het bloederige treffen ontdekten archeologen door grondig onderzoek naar de skeletten van 132 personen die in 1991 tijdens een opgraving bij het middeleeuwse kerkhof van het voormalige Vronen werden gevonden. De provincie Noord-Holland presenteerde vrijdag de onderzoeksresultaten op de Reuvensdagen in Haarlem.

Uit de studie naar de skeletten blijkt dat diverse mensen die op het kerkhof rustten verwondingen hadden, die zij hadden opgelopen in het krijgsgewoel van 1297. Sommigen hadden ook letsel dat hun bewust was toegebracht buiten het strijdtoneel.

Zo blijkt nu uit de beenderen dat de knieën van meerdere mensen „in gebogen toestand met een zwaard zijn toegetakeld”, aldus een zegsvrouw van de provincie. Dat de verwondingen zo op elkaar lijken, duidt er volgens haar op dat die mensen op een rijtje zijn gezet, waarna er met een zwaard op hun knieën is ingeslagen. Ook zijn er meer mensen gevonden met ingeslagen schedels.

De slag bij Vronen betekende het einde van het dorp, dat volledig in vlammen opging. De dorpelingen moesten na afloop van de veldslag huis en haard verlaten.

De mensen die rustten op het kerkhof zijn begraven van de 11e tot in de 13e eeuw. Zij komen dus niet allemaal uit dezelfde tijd als de slag bij Vronen. Uit onderzoek naar de beenderen blijkt verder dat veel personen last hadden van onder meer lepra, malaria, gewrichtsaandoeningen en aangeboren skeletafwijkingen.

De botten zijn inmiddels opgeslagen in een depot in Wormer. Ze krijgen later een plek in het nieuwe archeologische depot in Castricum.