„Ouders willen partner van de school zijn”
Contracten met ouders met onder meer afspraken over het gedrag van leerlingen en de bijbehorende sancties werken alleen als er sprake is van wederzijdsheid. Het opleggen van dergelijke overeenkomsten heeft geen zin.
Dat zegt de vereniging Ouders en Coo in reactie op uitlatingen van minister Van der Hoeven van Onderwijs. De bewindsvrouw wil dat scholen en ouders veel vaker afspraken op papier vastleggen, zodat ouders hun verantwoordelijkheid niet langer op de school afschuiven. Ze denkt aan regels over spijbelen, huiswerk, kleding en wapenbezit.
Ouders leggen de opvoeding te veel bij de scholen neer, zegt de minister. „Ouders dienen zich te realiseren dat er regels zijn en afspraken, waartegen ze dus niet in het geweer mogen komen. Dat ze aan de kant van de school gaan staan, ook als het moeilijk wordt. De school en de ouders, dat horen twee kanten van dezelfde medaille te zijn.”
Contracten tussen scholen en ouders hebben volgens de minister als bijkomend voordeel dat ouders niet meer op hoge poten verhaal komen halen als een school kinderen heeft bestraft.
Woordvoerster M. Lok van Ouders en Coo vindt die benadering te eenzijdig. „Natuurlijk zijn er altijd gemakzuchtige ouders, en die zullen er blijven ook. Maar veel ouders streven naar partnerschap, om samen met de school een oplossing te zoeken voor de toenemende jeugdproblematiek. Scholen staan daar echter niet altijd voor open. Ze vrezen soms dat ouders op hun stoel willen gaan zitten.”
Drie jaar geleden heeft Ouders en Coo een experiment uitgevoerd op een school in Dalfsen. In de afgesloten overeenkomst beloofden de ouders het huiswerk te controleren, kinderen aan te sporen tot wederzijds respect en de ouders voortdurend op de hoogte te houden. De ouders legden de belofte vast dat ze ouderavonden zouden bezoeken, de school zouden informeren over het wel en wee van hun kinderen en dat ze zouden zorgen dat hun kinderen het huiswerk maken en gymspullen mee naar school nemen. De oudere kinderen beloofden hun huiswerk te zullen maken en geen vernielingen te plegen.
Het experiment in Dalfsen heeft nog geen navolging gevonden. „Scholen vinden het een prima idee, maar ze hebben het te druk”, zegt Lok. „Wij vinden het prima dat de minister nu pressie wil gaan uitoefenen op scholen en ouders om dergelijke overeenkomsten op te stellen. Maar verplicht stellen is zinloos. Dan gebeurt hetzelfde als in Engeland: elke school is daar verplicht de wederzijdse afspraken in de schoolgids te zetten, maar vervolgens gebeurt er te weinig mee.”
De Vereniging voor Openbaar Onderwijs (VOO) vindt de schoolgids juist een goed instrument om afspraken vast te leggen. Voor een contract dat door de school wordt opgelegd, voelt de vereniging niets.
Ouders en Coo heeft het systeem van contactouders uitgedacht: een van de ouders fungeert als aanspreekpunt van de leerkracht en als doorgeefluik van wat er leeft onder de ouders.
Minister Van der Hoeven is overigens niet onverdeeld negatief over de ontwikkelingen op scholen. „In de jaren zeventig en tachtig zag je de afstand tussen leerkrachten en leerlingen kleiner worden. Leerkrachten stonden erop dat ze met hun voornaam werden aangesproken. Het was verwarrend. Je moet niet denken dat je leerling met je leerlingen kunt zijn. Kinderen eisen juist dat je respect afdwingt. Mij valt op dat de distantie weer toeneemt bij de jonge leerkrachten.”