Biocola als inzet voor een betere wereld
AMSTERDAM – In de frisdranken van Oggu zitten echte citroenen, sinaasappelen en limoenen. Zo hoort dat, vinden ze bij Oggu. „Je vraagt toch ook niet aan een wijnboer of hij z’n wijn van druiven maakt?”

Na zes jaar onderzoeken, reizen en proeven was Leonard Freeke (43) er op 20 december 2010 klaar voor. In de frisdrankfabriek van Refresco in het Limburgse Hoensbroek kon de eerste lichting frisdrank op volledig biologische basis geproduceerd worden. Met sinaasappelen uit Zuid-Amerika, citroenen van Sicilië, rietsuiker uit India en karamel uit Frankrijk. Freeke maakte een inspectierondje door de fabriek en een medewerker zei hem: „Ik werk hier al twintig jaar, maar dit is de eerste keer dat ik hier fruit zie.”
In het verleden begeleidde de bevlogen eigenaar van het twaalf werknemers tellende Organic Beverages, dat het frisdrankmerk Oggu produceert, veel fusies en overnames. Toen hij de reorganisatie leidde van een frisdrankfabriek, constateerde hij dat daar nauwelijks fruit te vinden was. Wel veel chemicaliën. Dat zette hem aan het denken. Toen in 2004 zijn vrouw zwanger was, besloot Freeke zijn zinnen te zetten op het ontwikkelen van een frisdrank die hij met een eerlijk geweten zijn kind zou kunnen voorzetten.
Want hoewel de EFSA, die de Europese voedselveiligheid bewaakt, onlangs alle onderzoek naar de zoetstof aspartaam (E951) opnieuw tegen het licht hield en weer concludeerde dat de stof veilig is voor de gezondheid, is Freeke van mening dat dergelijke toevoegingen een product meer kwaad dan goed doen. „Waarom zou je ze überhaupt wíllen?” vraagt Freeke zich af in zijn kantoor pal aan het Amsterdamse Vondelpark. „Bij twijfel niet inhalen, toch?” De ondernemer noemt het bizar dat het normaal wordt gevonden dat er geen stukje fruit te bespeuren valt in een reguliere frisdrank. „Je vraagt toch ook niet aan een wijnboer of-ie zijn wijn van druiven maakt?”
Een lange zoektocht begon. Naar de juiste ingrediënten, de juiste kleur, de juiste smaak. Op de BioFach, de grootste Europese beurs voor biologische voeding in het Duitse Neurenberg, ontmoette hij een zestal Fransen –„zestigplussers met een achtergrond in de voedingsindustrie”– die samen met hem aan de slag gingen met het ontwikkelen van de recepturen.
Het aloude recept van cola is gewoon op internet te vinden, legt Freeke uit, en naar dat natuurlijke recept is zijn cola gemodelleerd. Met biologische karamel voor kleuring en smaak en zonder de zwarte kleurstof die in de huidige cola’s zit. Mét ongeraffineerde, biologische rietsuiker en biologisch citroensap en zonder cafeïne. Freeke: „Zo dronken ze hem honderd jaar geleden ook.”
Oggu bottelt zijn cola, sinas en lemon&lime in petflessen –van 50 procent gerecycled plastic– waarin ze lang goed blijven, terwijl er geen conserveringsmiddel aan te pas komt. Een unicum, want alle andere biologische frisdranken in Nederland zijn uitsluitend verkrijgbaar in flessen of blikken, omdat de inhoud gepasteuriseerd wordt. Freeke doet geheimzinnig overhet procedé. „Het zit hem in de balans tussen de ingrediënten.” Inmiddels ligt Oggu –een samentrekking van het Latijnse organico (biologisch) en gusto (smaak)– in duizend supermarkten en werven Freeke en zijn partners investeerders om de sprong naar het buitenland te kunnen maken. Oggu mag zich sinds 11 november tevens het eerste frisdrankbedrijf ter wereld noemen dat volledig klimaatneutraal werkt.
Dit jaar produceerde Oggu 1,5 miljoen liter prik, voor 2012 mikt Freeke op het dubbele. Omdat Oggu niet werkt met zoetstoffen, bestaat er nog geen lightfrisdrank. Over enkele maanden kan het frisdrankbedrijf echter gaan bottelen met biologische Stevia, honingkruid. Op 12 november heeft de Europese Commissie deze plantaardige zoetstof toegelaten.
Oggu streeft naar een marktaandeel van 1 tot 3 procent. Hoewel het merk daarmee een kleintje blijft te midden van reuzen als Pepsi en Coca-Cola, noemt Freeke het een droomstart. „Je kúnt succesvol zijn en toch je ethisch referentiekader hooghouden”, zegt hij.
De ondernemer noemt het een „heerlijk huwelijk” dat broodnodig is. „Tot 1939 was ál ons voedsel biologisch. Toen kwamen de pesticiden, de kunstmest. We zijn nu 72 jaar verder en er zijn grote gebieden op aarde waar de grond volledig is uitgeput.” Onaanvaardbaar, vindt Freeke. In zijn ogen is biologische landbouw de enige duurzame oplossing. „De voedselketen moet echt anders. We zijn niet op aarde om alleen zorg te dragen voor de tijd die wij daar doorbrengen, nee, we moeten \beslissingen nemen voor de kleinkinderen van onze kleinkinderen.”