Motteninvasie vormt gevaar voor kastanje
Kastanjebomen in heel Nederland worden bedreigd door een mot die zich de afgelopen jaren razendsnel door het land heeft verspreid.
De zogeheten paardenkastanjemineermot graaft gangen door de bladeren van de boom, waardoor deze bruin worden en vervroegd afvallen. Sommige bomen zijn eind juli al kaal.
De 4 millimeter grote, goudkleurige mot met zwart-witte streepjes werd in 1998 voor het eerst in Nederland gevonden. Een jaar later stond de soort op de eerste plaats in de insectentoptien. De afgelopen jaren werd vooral het zuiden van het land getroffen, vorig jaar rukte hij op tot het midden van het land, en maandag kreeg onderzoeker insectenplagen L. Moraal van het instituut voor de groene ruimte Alterra een melding uit Leeuwarden.
„Het is een nieuw fenomeen dat nog aan zijn verspreiding bezig is”, aldus Moraal. „Je ziet het overal. Met name in de zuidelijke helft van het land is de mot massaal aanwezig.” De schade is vooral te zien binnen de bebouwde kom, maar ook in bossen zijn kastanjes aangetast. De bomen gaan er niet direct aan dood, maar kunnen wel verzwakt raken, waardoor ze eerder vatbaar zijn voor andere ziektes. Het leed is vooral cosmetisch, aldus Moraal.
De strijd aanbinden tegen de gevleugelde veelvraten is vooralsnog niet mogelijk omdat de herkomst onduidelijk is. Moraal weet dat de mot in 1984 in Europa voor het eerst landde in Macedonië, maar ook dat het insect daar niet zijn oorsprong heeft.
Probleem is dat het insect in hier geen natuurlijke vijand heeft, waardoor het ongeremd kan voortwoekeren. Normaal gesproken kunnen sluipwespen een insecteninvasie indammen, maar de soorten die in Nederland voorkomen hebben geen vat op de paardenkastanjemineermot. Chemische bestrijding is geen optie omdat de meeste middelen verboden zijn. Het is ook niet nodig, vindt Moraal. De mot is niet direct dodelijk voor de boom.
Het enige wapen tegen de mot is het verbranden van afgevallen bladeren. De poppen van de mot overwinteren in de bladeren.