De Tweede Kamer praat ’s ochtends over China, het land dat Tibet in de jaren ’50 inlijfde. De demonstranten willen hun solidariteit betuigen aan de mensen in Tibet. Ook herdenken ze de zelfverbrandingen die in Tibet hebben plaatsgevonden bij kloosters. Daar hebben mensen zichzelf uit wanhoop en verzet in brand gestoken.

De betogers roepen minister Uri Rosenthal van Buitenlandse Zaken op om zijn bezorgdheid over Tibet uit te spreken. Daarnaast willen ze dat hij aandringt op een onderzoeksmissie naar het gebied waar Tibetanen zichzelf in brand steken. Ook moeten de Chinese veiligheidstroepen uit die regio worden teruggetrokken, vinden de demonstranten.

Reactie Rosenthal

Minister Uri Rosenthal van Buitenlandse Zaken vindt dat de dialoog tussen China en Tibetanen zo snel mogelijk moet worden hervat. Hij gaat op Europees niveau zijn best doen om de zaak aan te zwengelen. Dat zegde de minister woensdag toe aan de Tweede Kamer.

Alle politieke partijen hadden de minister gevraagd om zich uit te spreken over de situatie van de Tibetanen in China. Recentelijk hebben monniken en een non zich in Tibet uit wanhoop in brand gestoken om zich te verzetten tegen de Chinese overheersing. „Dat gaat alle perken te buiten”, zei Rosenthal. „Er moet het nodige gebeuren.”

„Nederland is begaan met het lot van zovele Tibetanen en we willen dan ook stappen zetten uit compassie en zorg”, aldus de minister, die benadrukte dat de territoriale integriteit van China in de dialoog niet ter discussie staat.

China ziet Tibet als een afvallige provincie. De Tibetanen stellen dat zij van China te weinig ruimte krijgen om hun eigen cultuur, geloof en taal te behouden.