Belangrijkste bezwaar is dat de wet de bestaande problemen niet of nauwelijks oplost. Zo blijft de aansturing en de financiering van de jeugdzorg versnipperd: de geestelijke gezondheidszorg wordt via de AWBZ betaald, de justitiële jeugdzorg door justitie en de Bureaus Jeugdzorg en de jeugdhulpverlening door de provincies via het ministerie van VWS.

De Wet op de Jeugdzorg introduceert het recht op jeugdzorg. Jeugdigen en hun ouders kunnen aanspraak maken op hulp, desnoods via de rechter. Het is echter onduidelijk hoe dat recht in de praktijk uitpakt. De Raad van State constateert dat er onvoldoende geld, voorzieningen en personeel zijn om dat recht te waarborgen.