In totaal zullen ongeveer 1100 Nederlandse militairen afreizen naar Irak om ervoor te zorgen dat het bestuur van het land zo snel mogelijk weer in Iraakse handen is. Zij worden ingezet in de Zuid–Iraakse provincie Al–Muthanna, waar het relatief rustig is. Daar moeten de Nederlandse SFIR–troepen, die onder Brits commando staan, zorgen voor een stabiele situatie in de regio.

De Nederlandse militairen vliegen eerst naar Iraks buurland Koeweit. Daar krijgen zij twee weken de tijd om aan de weersomstandigheden te wennen. In de provincie Al–Muthanna, die voor 80 procent uit woestijn bestaat, kunnen de temperaturen in de schaduw soms oplopen tot boven de 50 graden.

Tweede–Kamerfracties hebben vraagtekens gezet bij de veiligheid van de Nederlanders. De lichtbewapende militairen mogen Iraakse oorlogsmisdadigers aanhouden. Volgens minister Kamp van Defensie kunnen Amerikaanse gevechtsvliegtuigen en helikopters de Nederlanders binnen een kwartier te hulp schieten als die ernstig worden belaagd. Britse militairen kunnen binnen zes uur steun geven en binnen twaalf uur zwaar materieel inzetten.

Het is de bedoeling dat de Nederlandse hoofdmacht vanaf augustus ter plaatse is. Het gaat om een bataljon mariniers (650 man), een compagnie genie (120 man), pantservoertuigen, een veldhospitaal en drie Chinook–transporthelikopters. Zij blijven in eerste instantie zes maanden, maar die periode kan met nog eens zes maanden worden verlengd.