Hans Mijnders: Schrijver, onderwijzer, criticus
Hij schaamde zich „drie keer in de rondte” toen hij onlangs zijn allereerste recensie teruglas. Hans Mijnders, behalve recensent voor deze krant inmiddels ook gevierd kinderboekenschrijver, is „absoluut” veranderd door het schrijverschap. Vorige maand verscheen het vijfentwintigste boek van de veel gelezen auteur.
Kinderwagens met moeders erachter. Kleine fietsjes met iets grotere bestuurders die elkaar soepel ontwijken. Het is spitstijd rond de Rehobothschool in Ridderkerk.
Op de deur van de statige bovenmeesterswoning pal ernaast hangt een briefje voor de postbode. Of hij pakketjes op school wil afgeven als er niemand thuis is. Da’s nu niet nodig: Mijnders –die ooit zijn vader opvolgde als ”hoofd der school”– luncht thuis. Belegde broodjes en eierkoeken staan klaar op de salontafel. „Ik heb tot kwart over een de tijd”, zegt hij als hij amper binnen is. „Met een uitloop tot kwart voor twee. Uiterlijk.” Uiteindelijk stapt hij –voor het oog relaxed– even na kwart voor twee naar de deur om terug te gaan naar zijn groep 8, die hij elke vrijdag lesgeeft.
Vijfentwintig boeken schreef Mijnders (52). Hij begon te publiceren bij uitgeverij Den Hertog, waar een deel van zijn boeken nog steeds verschijnt. De rest van zijn boeken schrijft hij, dankzij van baan wisselende redacteuren, bij uitgeverij Columbus. „Ik ben met name door mijn redacteur Aukelien Wierenga anders gaan werken. Vroeger koos ik namen, een onderwerp en liet ik me verder verrassen. Nu formuleer ik per hoofdstuk een kern. Dat kost me een paar weken, maar verdient zich dubbel terug. Er komen tijdens het schrijven geen gekke wijzigingen meer in de plot.”
U heeft een voorliefde voor realistische en zware thema’s. Uw nieuwste boek, ”Chantage”, gaat bijvoorbeeld over een meidengroepje dat andere meisjes dwingt tot diefstal.
Mijnders kijkt naar z’n vrouw Marlene. „Meestal knip jij iets uit en vraag je: Is dit niet wat? Ik probeer altijd een boek te schrijven over iets wat kan gebeuren in jouw buurt, in jouw straat. In ”Kleur bekennen” schreef ik over graffiti. „Je kunt wel merken dat hij ’s nachts nooit een muurtje heeft ondergespoten”, las ik in een recensie. Nu denk ik: Die recensent had gelijk. De emoties rond het sterven van Luuk in ”Luuk2day.nl” kon ik veel beter weergeven. Ik heb twee keer meegemaakt dat een leerling overleed. Dat is zo intens. Ik weet niet of ”Luuk2day.nl” mijn beste boek is, maar het ligt me het meest na aan het hart.”
Zit er tussen de komende 25 boeken ook een van een ander genre?
„Bij Den Hertog vroegen ze me een boek te schrijven over een school in oorlogstijd. Zo’n historisch boek vergt veel onderzoek en daar heb ik geen tijd voor. Een thriller? Dat zou ik moeten proberen, maar om nou iets twee à drie maanden te proberen terwijl allebei mijn uitgevers jaarlijks een boek van me verwachten? Misschien als ik met pensioen ben.
Ik ben nu bezig met het volgende boek voor uitgeverij Columbus. Een week of zes, zeven geleden las ik in het EO-programmablad Visie van een documentaire over een Brits meisje dat naar Amerika emigreert. Ze krijgt daar verkering met de populairste jongen van de klas. De klas accepteert dat niet van een nieuwkomer en gaat pesten. Uiteindelijk pleegt het meisje zelfmoord.
Het zou een thema voor een boek voor jongvolwassenen kunnen zijn. Maar anderzijds: mijn lezer verwacht een bepaald genre van mij. Ik neem dus het thema wel, maar het wordt geen young adult – nog niet.”
U bent schooldirecteur, geeft les, schrijft, recenseert kinderboeken voor deze krant – hoe doet u dat?
„Schrijven doe voornamelijk in vakanties en op zaterdag. Marlene werkt op een advocatenkantoor en is toch ook niet de hele zomer vrij. In Ouddorp hebben we een oude stacaravan. Als we daar zijn, wandelen we graag, maar ik schrijf ook. Toen we afgelopen zomer een week in Sevilla waren, liet ik wel bewust de laptop thuis. Schrijven voelt als hobby voor me. Maar corrigeren en herschrijven vind ik werk.”
Is recensent Mijnders veranderd nu hij ook schrijver is?
„Ja, absoluut. Ik heb pas m’n allereerste recensie opgezocht, die moet rond 1993 zijn gepubliceerd. Ik schaamde me drie keer in de rondte.”
Mijnders, die de recensie niet zo snel kan vinden, stuurt zijn eerste schrijfsel achteraf op per e-mail. Hij bespreekt onder de naam ”J. Mijnders” de eerste vijf delen van de Horizonreeks van uitgeverij Kok. Eén alinea heeft hij omcirkeld: „Jammer dat de schrijfster soms onnodig populair is in haar taalgebruik: ”blits”, ”gaaf”, ”te gek” en ”oen”.” „Ik struikelde over woordjes die ik nu zelf opschrijf. Nu denk ik: Wat deed ik verschrikkelijk kinderachtig.”
U bent milder geworden?
„Milder… Dat weet ik niet. Over avonturenseries was ik heel kritisch. Zoiets kan in het echt niet gebeuren, schreef ik dan. Wat is dat nou voor onzin? Een deel van de kinderen is door dit soort boeken aan het lezen gegaan. Maar ik probeer kinderen op school met stillezen altijd naar een hoger niveau te tillen. Het eerste boek mogen de kinderen zelf kiezen. Vanaf dat moment houd ik hen in de gaten. Als een goede lezer twee keer een boek uit een avonturenserie zoals Wolf van Jan Postma pakt, zeg ik: We gaan samen kijken. Zo krijg ik kinderen aan een boek van Henk Koesveld dat er zo dik uitziet. En een enkeling probeer ik ”Gaten” (van Louis Sachar, MO) te laten lezen.”
Soms krijgt u kritiek op het christelijke gehalte van uw boeken.
„Het belangrijkst voor mij is dat je merkt of een van de personages kracht vindt in God. In mijn boeken waarin het schoolleven centraal staat komt het geloof weinig voor, daar vind ik het te gekunsteld. Soms moet het juist. In ”Chantage” ook. Mijn vader, net 81, had het boek in een dag uit. „Wel fijn dat je het ‘daar’ ook over hebt,” zei hij.
Er komt wel eens stoom uit mijn oren als mijn boeken in een of ander kerkelijk orgaan worden besproken. „De leefwereld die Hans Mijnders beschrijft kennen onze jongeren niet”, staat er dan. Inmiddels lach ik er maar om, knip ik het stuk uit en stop het in mijn knipselmap. Ik probeer de wereld van kinderen juist zo dicht mogelijk te benaderen. Dan ben ik bij mijn Columbusboeken altijd wat vrijer dan bij Den Hertog.
In het laatste deel over groep 8 van De Fontein, dat in februari bij Den Hertog verschijnt, noemde ik eerst ”020”, maar dat moest eruit. Omdat het op Ajax slaat. Best hoor, als een groot deel van de doelgroep er moeite mee heeft wil ik gerust iets aanpassen. Maar bij mijn jongste dochter op de Guido de Brès volgt wel iedereen voetbal.
”Luuk2day” werd ergens afgeraden vanwege de visie op de dood. Daar kan ik niets mee. Geloof is zo iets persoonlijks; wat ik beschrijf moet wel van mij zijn.”
25 boeken verder
Toen en nu. Drie citaten uit een interview met Hans Mijnders dat in deze krant stond bij de verschijning van zijn eerste boek, ”Schuld!”, in 1999. Natuurlijk met een reactie, twaalf jaar na dato.
Hij is wekelijks te vinden in de plaatselijke bibliotheek, op zoek naar nieuwe ontdekkingen in de categorie jeugdboeken.
„Nee. Het is voor een groot deel tijdgebrek. Ik lees wel nog altijd graag seculiere boeken.”
Veel kinderboeken die in reformatorische kring verschijnen, stellen mij teleur.
„Het niveau van het christelijke kinderboek is enorm gestegen. Schrijvers als Leguijt, Oranje en Velema had je twaalf jaar geleden niet. Verder vind ik een hoop mensen goed in hun soort. Koesvelds historische boeken? Klasse. De opaserie van Bram Kasse? Schitterend!”
Heeft Hans Mijnders een voorbeeldauteur, dan is dat Carry Slee.
„Niet meer. ”Pijnstillers” vond ik goed, ”Kappen!”, ”Afblijven”. Langzamerhand vloog ze uit de bocht. En toen kwam ”Timboektoe”. De stijl van die boeken is niet sterk en ze beschrijft een leefwereld die niet kan. De manier waarop heel jonge kinderen al verliefd zijn, het openlijk beschrijven van homorelaties, dat gaat me te ver.”