Celstraf en herdenkingsverbod Damschreeuwer
AMSTERDAM (ANP) – De rechtbank in Amsterdam heeft donderdag de 39-jarige man die tijdens de nationale dodenherdenking van 2010 op de Dam in Amsterdam grote paniek veroorzaakte, veroordeeld tot een jaar cel, waarvan een half jaar voorwaardelijk. Hij tekent hoger beroep aan tegen zijn veroordeling.
Ook mag de man de komende 5 jaar niet meer op de Dam verschijnen tijdens de dodenherdenking.
Gennaro P. slaakte tijdens de 2 minuten stilte, te midden van de menigte, een volgens de rechtbank „ijzingwekkend harde kreet” die 4 seconden duurde. Daarvoor had P., uitgedost als orthodoxe Jood, zich hinderlijk in de menigte gedragen en een paar mensen opzijgeduwd. Naar eigen zeggen had hij gedronken. De kreet is het begin van alle commotie geweest, aldus de rechtbank, die daarmee het standpunt van het Openbaar Ministerie deelde.
Het is P.’s schuld dat er mensen gewond zijn geraakt. Er is, aldus het vonnis, een oorzakelijk verband tussen de door P. geslaakte kreet en het letsel. De rechtbank tekende aan dat de schrik over de aanslag op de bus van de koninklijke familie in Apeldoorn, tijdens Koninginnedag 2009, er nog in zat.
„Logisch en onvermijdelijk”, vindt de rechtbank de paniek die ontstond. En voor P. een „voorzienbaar gevolg.” P. heeft met zijn als roekeloos gekwalificeerde gedrag onaanvaardbare risico’s genomen en, mede door het feit dat hij had gedronken, „zeer lichtzinnig gehandeld”, aldus het vonnis. Ook heeft hij herdenkers diep gekwetst, mensen ook op langere termijn bang gemaakt en onveiligheidsgevoelens in de samenleving aangewakkerd, concludeert de rechtbank.
De opgelegde straf is, op de lengte van de proeftijd na, gelijk aan de eis van de officier van justitie. De rechtbank sprak P. op een enkel technisch-juridisch detailpunt vrij. Een aantal mensen heeft schadevergoeding van P. geëist. De rechtbank wees deze tot een totaalbedrag van ruim 8400 euro toe.
De rechtbank hekelde het feit dat P. 2 weken geleden onaangekondigd wegbleef van zijn proces, maar zich die avond wel uitgebreid liet interviewen door Nieuwsuur en Pauw & Witteman. Ook donderdag liet P. zich niet in het gerechtsgebouw zien.
Beroep
P. tekent hoger beroep aan tegen zijn veroordeling door de rechtbank.
Zijn raadsman, Theo Hiddema, is het niet eens met de redenering van de rechtbank en wil dat een hogere rechter de zaak opnieuw bekijkt. Dit heeft Hiddema donderdag desgevraagd bekendgemaakt.
Volgens Hiddema gaat het om een „juridisch delicate zaak.” Hij betwist dat de gevolgen van de paniek op de Dam (87 gewonden) zijn toe te rekenen aan zijn cliënt. Er zijn wat hem betreft ook „tussenliggende elementen” aan te wijzen die de commotie kunnen hebben versterkt, zoals omvallende hekken, gillende mensen en het feit dat iemand riep dat er sprake was van een bom.
Belangrijker nog vindt Hiddema de vraag of P. de gevolgen van zijn schreeuw heeft kunnen voorzien, zoals de rechtbank heeft vastgesteld. „Dat is de grote vraag”, aldus de raadsman. „Het is in de criminele geschiedenis nog niet voorgekomen dat iemand dergelijke gevolgen van het slaken van een kreet heeft moeten zien aankomen.”
De rechtbank heeft bij de beantwoording van die vraag het ernstige incident, een jaar eerder, op Koninginnedag in Apeldoorn betrokken. Ten onrechte, vindt Hiddema. „Daardoor zou er een schrikachtige sfeer hebben geheerst. Maar het slaken van een kreet lijkt toch wel van een heel andere orde dan het met een auto hard inrijden op een groep mensen.”