Dilemma van de kijkkast
Nederland heeft zestig jaar televisie. De kijkkast was in de gereformeerde gezindte omstreden. Ook nu nog. Uit onderzoek van deze krant onder zijn lezers blijkt dat een grote meerderheid om vooral principiële redenen geen televisie in huis heeft. Er wordt echter wel naar tv-programma’s gekeken, maar dan via de achterdeur van internet. Het dilemma van de kijkkast.
Zondag is het zestig jaar geleden dat in Nederland het eerste tv-programma werd uitgezonden. De televisie raakte in ons land snel ingeburgerd. In 1966 beschikte al driekwart van de huishoudens over een zwart-wittoestel. In 1972 volgde de kleuren-tv. Inmiddels heeft vrijwel elk huishouden een of meer tv’s in huis.
Het bezit van televisie werd vanouds door groot deel van de gereformeerde gezindte afgewezen, vanwege de wereldse invloed van dit medium op de gezinnen. Geldt dat –zestig jaar na de introductie- nog steeds? Om die vraag te beantwoorden, heeft het RD een representatief onderzoek onder zijn lezers gehouden. Hieraan deden 760 mensen mee.
Tv-bezit
Uit het onderzoek blijkt dat 29 procent van de ondervraagden een tv heeft, en 71 procent niet. In die zin is er een groot onderscheid met het gemiddelde Nederlandse huishouden, want daarvan heeft bijna iedereen een televisie.
Zeven van de tien ondervraagden hebben geen tv. Dat wil echter niet zeggen dat zij niet kijken. In het verleden ging men nogal eens naar familie, vrienden of buren voor een bepaald programma, maar nu hebben velen thuis een alternatief. Door de komst van internet kan er rechtstreeks of achteraf via sites als uitzendinggemist.nl naar veel tv-programma’s worden gekeken. Van de ondervraagden die geen tv bezitten, kijkt 38 procent op deze manier naar tv-programma’s. Een derde van de abonnees kijkt helemaal geen televisie.
De kijkers, hetzij via de eigen tv of via internet, zijn als volgt over de verschillende kerkgenootschappen verdeeld: Protestantse Kerk in Nederland – Gereformeerde Bond (92 procent), Christelijke Gereformeerde Kerken (90), Hersteld Hervormde Kerk (65), Gereformeerde Gemeenten (58), Gereformeerde Gemeenten in Nederland (33) en Oud Gereformeerde Gemeenten (29).
EO
Aan degenen die tv-kijken is gevraagd hoeveel uur per week ze dat gemiddeld doen. Dan blijkt dat het bij de helft van de kijkers om maximaal twee uur gaat. De omroepen waar het meest naar wordt gekeken, zijn de NOS (45 procent) en de EO (39).
De belangstelling van de kijkers is het grootst voor het nieuws (bijvoorbeeld NOS Journaal). Dat geldt zowel voor de ondervraagden die een tv bezitten als degenen die via internet kijken. Daarna treden er verschillen op. De personen met een tv kijken vooral naar actualiteit- (bijvoorbeeld Nieuwsuur) en praatprogramma’s zoals Knevel & Van den Brink, terwijl kijkers via internet de voorkeur geven aan documentaires en informatieve programma’s zoals Klokhuis en Opsporing verzocht.
Als belangrijkste reden voor het tv-kijken wordt genoemd dat men via de televisie op de hoogte wordt gehouden van het nieuws. Daarna geven de kijkers aan dat het tv-gebruik door selectief te kijken principieel verantwoord is. Via de tv kunnen zij de maatschappelijke ontwikkelingen in Nederland en elders ter wereld volgen.
Hellend vlak
Een derde van de ondervraagden kijkt geen tv. Het belangrijkste argument daarvoor is dat veel programma’s scènes bevatten die moreel niet verantwoord zijn, zoals geweld, erotiek, en vloeken. Andere redenen die ook hoog scoren, zijn dat de tv wereldse invloeden binnenbrengt in de gereformeerde gezindte en dat het gebruik van tv een hellend vlak is en verslavend werkt.
In het onderzoek is aan de hand van stellingen geprobeerd meer inzicht te krijgen in een aantal zaken rond het tv-gebruik. Zo wordt er ingezoomd op het dilemma tussen enerzijds het om principiële redenen afwijzen van de tv, terwijl er anderzijds wel door een grote groep wordt gekeken via internet.
Een stelling luidt dat de gereformeerde gezindte het gebruik van tv (inclusief het kijken via onder andere uitzendinggemist.nl) moet afwijzen. Met die afwijzing van tv is 49 procent het eens. Dat is opvallend, want een grotere groep van 67 procent van de ondervraagden kijkt juist wel naar de tv-programma’s. Hoe verhoudt zich dat tot elkaar? Hier is sprake van een spanning tussen leer en leven.
Zeven van de tien ondervraagden vinden de afwijzende houding ten opzichte van de tv door de opkomst van de pc en het vervagen van de grens tussen tv en pc achterhaald. In dat perspectief is het logisch dat bijna 60 procent zegt dat het kijken naar tv-programma’s principieel verantwoord is, mits er selectief wordt gekeken. Met andere woorden: een principieel onderscheid tussen pc en tv is er voor een meerderheid van de ondervraagden nauwelijks meer.
Knevel & Van den Brink
Uit het onderzoek blijkt dat de ondervraagden vrij positief zijn over het meedoen van vertegenwoordigers uit de gereformeerde gezindte aan discussieprogramma’s als Pauw & Witteman en Knevel & Van den Brink. Hier is 61 procent voorstander van. Als de stelling specifieker wordt gemaakt, namelijk dat het „een goede zaak is dat ook SGP-politici actief, maar selectief gebruikmaken van tv-programma’s om hun standpunten uit te dragen”, zegt zelfs 87 procent dit te steunen.
Ook vinden de meeste ondervraagden (63 procent) dat de tv goede mogelijkheden biedt om het Evangelie te verkondigen in Nederland. Als dat gebeurt in landen als Indonesië, Iran of Egypte is daar een nog grotere groep van 71 procent voorstander van.
Uit het onderzoek blijkt dat kerkgenootschap, leeftijd en opleiding van invloed zijn op de opvattingen ten aanzien van tv-programma’s. Hoe jonger hoe positiever. Bovendien geldt dat naarmate het onderwijsniveau hoger is men minder bezwaren heeft.
Kerkelijk standpunt
Kerkelijk gezien zit er een duidelijk patroon in de opvattingen over het kijken naar tv-programma’s. De ondervraagden uit de Protestantse Kerk in Nederland zijn over het algemeen het meest positief. Daarna komen achtereenvolgens de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Hersteld Hervormde Kerk, de Gereformeerde Gemeenten, de Oud Gereformeerde Gemeenten en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.
Als het gaat om de vraag of men grote waarde hecht aan een kerkelijk standpunt over tv-gebruik en tv-bezit blijkt dat ondervraagden uit de Protestantse Kerk daar veel minder aan hechten (24 procent) dan leden van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (82 procent).
Uit het onderzoek blijkt dat het kijken naar tv-programma’s steeds meer gebeurt en geaccepteerd raakt.
Dit is de eerste aflevering van een serie over zestig jaar tv in Nederland. Donderdag aflevering 2.