Binnenland

De ‘niet-tv-bezittende-selectieve-kijker’

„Internet is nog gevaarlijker dan tv.” Sinds een jaar of vijftien is die stelling regel­matig naar voren gebracht, vaak onderbouwd met goede argumenten. Het is ook een van de reacties bij de enquête die deze krant uitvoerde. Toch zijn veel abonnees het niet met die stelling eens.

S. M. de Bruijn
1 October 2011 08:08Gewijzigd op 14 November 2020 16:54
TV. Foto ANP
TV. Foto ANP

Oktober 1920. Een paar weken voor het overlijden van Abraham Kuyper voeren studenten van ‘zijn’ universiteit een omstreden toneelstuk op. De verontwaardiging is groot omdat een van de mannelijke studenten zich als vrouw verkleedt. Sommigen tonen begrip voor deze vorm van verstrooiing, en een publieke afkeuring vanuit de leiding van de Vrije Universiteit blijft uit.

Een kleine eeuw later hebben de na­zaten van Kuyper nauwelijks moeite meer met de moderne huisvariant van toneel en bioscoop. Het Nederlands Dagblad publiceerde vrijdag een overzicht van kijkcijfers onder „meelevende protestanten” (de bijna 2 miljoen Nederlanders die zich tot een protestantse kerk rekenen en aangeven dat godsdienst een belangrijke rol speelt in hun leven). Gemiddeld kijken zij 2 uur en 59 minuten televisie per dag, iets minder dan de doorsnee-Nederlander. ”Boer zoekt vrouw”, een KRO-programma dat op zondagavond wordt uitgezonden, staat met stip boven aan het kijklijstje.

De abonnees van het RD staan een heel eind verder van die doorsnee-Nederlander af. Toch toont de enquête aan dat zich ook in de gereformeerde gezindte een duidelijke verschuiving voordoet. Zo verbazend is dat niet, voor wie de ontwikkelingen in andere christelijke groeperingen wat op z’n netvlies heeft.

In zijn proefschrift (1996) heeft dr. C. P. Polderman een goed overzicht geboden van de opvattingen over televisie onder gereformeerden in de brede zin van het woord. Hij beschrijft de drie belangrijkste houdingen: acceptatie van tv, het selectief kijken en het resoluut afwijzen van tv. Een van zijn conclusies is dat de standpunten in de loop van de tijd geleidelijk opschuiven. Dat geldt over de hele linie, stelt hij. „En ook voor de derde groep, die het meest haar afwijzende standpunt heeft weten te hand­haven, wijzen bepaalde signalen erop dat ook daar niet langer sprake is van ‘een gesloten front’.”

Op het eerste gezicht heeft Polderman met die verwachting geen gelijk gekregen. Verrassend genoeg toont de huidige enquête aan dat het tv-bezit onder RD-abonnees vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw nauwelijks verder steeg. Is het front van de ‘afwijzers’ toch intact gebleven? Nee, want sinds een jaar of tien kijken ook deze abonnees in toenemende mate naar tv-programma’s via internet. In de praktijk is dat hetzelfde als het selectief kijken van tv-bezitters. Per saldo is in de gereformeerde gezindte dus een groep niet-kijkers veranderd in ‘niet-tv-bezittende-selectieve-kijkers’.

Het is niet overdreven om die categorie apart te benoemen. Gemiddeld zit de RD-abonnee bijna negen minuten per dag achter een computer naar tv-programma’s te kijken. Dat lijkt weinig, maar feitelijk is het zelfs 35 procent meer dan het landelijk gemiddelde van 6,5 minuten per dag. En het staat in schril contrast met de kijkcijfers van de gewone tv: daar kijkt die abonnee dertig minuten per dag naar, zes keer zo weinig als de gemiddelde Nederlander.

Dat roept op z’n minst vragen op. Polderman toonde zich destijds kritisch over de groep die selectief kijkt. Bij hen „blijkt de leer zwakker te zijn dan het leven.” Dat was ook de conclusie van EO-presentator Andries Knevel, die in 1991 en 1993 twee boeken schreef over het christelijk gezin en de televisie, ”De wereld in huis” en ”Doe dat ding dan uit!”. Selectief kijken is een smal en moeizaam pad, zo blijkt, want het kijkgedrag in christelijke gezinnen wordt in de loop van de tijd steeds minder kritisch en verschilt nauwelijks meer van dat van de gemiddelde Nederlander. Knevel doet krasse uitspraken (de tv heeft „duivelse aantrekkingskracht”), maar toch bepleit hij uiteindelijk het kritisch kijken, toetsend aan de Tien Geboden. In het kerkelijk blad De Saambinder zegt ds. C. J. Meeuse dat hij daar weinig mee kan: „Hoe kun je bidden: “Leid ons niet in verzoeking”, en dan de televisie aanzetten?”

Intussen, achttien jaar later, blijkt dat de komst van tv via internet bij velen een knop heeft omgezet. Drie van de vijf ondervraagden vindt selectief kijken verantwoord. Dat doet vermoeden dat er intussen diepgaande bezinning heeft plaatsgehad, of dat er goede middelen zijn om zich te wapenen tegen de wereldse invloed van veel tv-programma’s, de dreiging van de beeldcultuur en de aanslag die het kijken doet op de schaarse en kostbare tijd. Helaas, op wat boeken en brochures na staat media­opvoeding op dit punt nog in de kinderschoenen. En dat terwijl de mogelijkheden om tv te kijken via mobieltjes en iPads met de dag groter worden.

De theoloog prof. dr. H. M. Kuitert schreef een groot aantal jaren geleden dat de tv de gereformeerde gezindte drastisch zou gaan veranderen, maar dat men dat nog niet in de gaten had. „Voorwaar, profetische woorden!” voegde Knevel daar in 1990 aan toe.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer