Geldende regels voor wapenvergunningen
RIJSWIJK (ANP) – De Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft donderdag het onderzoek naar de verstrekking van wapenvergunningen in Nederland gepresenteerd. Hieronder een overzicht van de belangrijkste nu geldende regels:
Strafblad:
Mensen krijgen geen wapenvergunning als ze, afhankelijk van het gepleegde delict, over de laatste 4 of 8 jaar een strafblad hebben. Wapenvergunningen kunnen ook worden ingetrokken als een vergunninghouder strafbare feiten heeft gepleegd of daar een vermoeden van is.
Beperkte geldigheid:
Een wapenvergunning is maximaal een jaar geldig.
Wapenkluis:
Een vergunninghouder moet wapens en munitie gescheiden opbergen in een speciale wapenkluis.
Aanvraag:
De aanvraag voor een wapenvergunning moet worden gedaan bij de korpschef van de regiopolitie waarin de aanvrager woont.
Minimumleeftijd:
De minimumleeftijd voor een wapenvergunning is 18 jaar.
KNSA licentie:
De aanvrager moet lid zijn van een schietvereniging die is aangesloten bij de Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie (KNSA) en in het bezit zijn van een KNSA-licentie. Hij moet een jaar voorafgaand aan de aanvraag lid zijn geweest van een bij de KNSA aangesloten schietvereniging.
Schietbeurten:
Om een wapenvergunning te krijgen moet iemand het jaar voorafgaand minimaal 18 schietbeurten hebben verricht.
Overtreding:
De maximum straf voor het illegale bezit van een geweer is een gevangenisstraf van vier jaar of een geldboete van 45.000 euro.
Controle:
De politie is verantwoordelijk voor het verstrekken, intrekken en verlengen van de vergunningen. De politie moet vergunninghouders zoveel mogelijk en ten minste een keer per jaar controleren. Dat gaat meestal door een onaangekondigd bezoek. De leiding van de politie gaf eerder dit jaar toe dat de controles in aantal tekortschieten door de beperkte politiecapaciteit.