Binnenland

Lezen en schrijven op Lanzarote

Dr. ir. J. van der Graaf (1937) was tot voor kort studiesecretaris van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk. Van 1972 tot 2000 was hij algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond. In 1994 ontving hij het eredoctoraat van de Gereformeerde Theologische Radai Academie in Boedapest. Van der Graaf woont met zijn vrouw in Huizen.

2 July 2003 10:26Gewijzigd op 14 November 2020 00:24

1. Gaat u met vakantie?
We gaan elk voorjaar naar Tunesië. Dat land heeft ons hart gestolen. Voor de zomervakanties hebben we een rustig plekje gevonden op Lanzarote, een van de kleinere Canarische Eilanden. Mijn vrouw en ik komen er al jaren, we zijn nogal honkvast. Dit jaar gaan we niet, want morgen vertrek ik naar Indonesië voor een conferentie in Jakarta. Mijn vrouw blijft thuis. We hebben een mooie tuin, waar ze erg van geniet. Misschien dat we in augustus nog een last-minutevakantie boeken, maar we hebben nu nog niets gepland.

2. Met wie?
Nu de kinderen de deur uit zijn gaan mijn vrouw en ik altijd samen op vakantie. We hebben samen ook een tijd jongerenreizen naar Israël geleid. Dat waren woestijnreizen, met overnachtingen in duizendsterrenhotels. In de open lucht dus. Vroeger gingen we met ons gezin naar Zwitserland.

3. Welk soort vakantie?
We houden er niet van om bumper aan bumper met de auto door Europa te rijden. Met het vliegtuig zakken we liever even een stukje naar het zuiden. Op Lanzarote is het klimaat aangenaam, warm met een verkoelend windje. Het eiland is maar klein, dat heb je dus snel gezien. We gaan er echt voor de rust naar toe. Ik heb in mijn leven al zo veel gereisd en gezien, op een gegeven moment bereik je een verzadigingspunt.

4. Hoe brengt u de dag door?
Ik sta elke morgen om zes uur op, ook in de vakantie. De eerste stille uren van de dag zijn de mooiste. Daar houd ik van. De ochtenden breng ik door met lezen en schrijven. Ik ben een echte waterrat, dus ik zwem ook elke dag. Verder doe ik boodschappen, kook ik het eten -een hobby van me- en maak wandeltochten met mijn vrouw. ’s Avonds pak ik weer een boek of los ik een vijfsterrencryptogram op.

5. Hoeveel boeken gaan mee?
Meer dan ik er lees. Ik speel graag op safe. Meestal neem ik minstens tien boeken mee. In Tunesië kreeg mijn vrouw dit jaar een flinke bronchitis. We hebben toen zo’n beetje de hele vakantie op onze stek doorgebracht. Dan is het prettig dat je genoeg te lezen hebt.

6. Waar haalt u die boeken?
Ik heb in de loop van de tijd mijn eigen bibliotheek opgebouwd. Veel boeken kreeg ik in verband met mijn werk, maar ik schaf er ook veel zelf aan. Een boek dat me bevalt, wil ik gewoon graag hebben. Wanneer ik een artikel schrijf, hoef ik zelden literatuur te lenen. Af en toe neem ik een boek mee op vakantie dat ik moet recenseren voor de Waarheidsvriend of het Reformatorisch Dagblad.

7. Welke soort boeken leest u in de vakantie?
Ik probeer te voorkomen dat mijn vakantie een verlengstuk van m’n werk is. Theologie en literatuur over kerk en maatschappij lees ik het hele jaar door al. Daarom ben ik al lang voor de vakantietijd, maar dan niet alleen, bewust overgestapt op andere genres. Ik lees graag bundels met interviews, bijvoorbeeld van Frènk van der Linden; levensverhalen van mensen boeien me. De actuele geschiedenis heeft ook mijn belangstelling, zoals bijvoorbeeld beschreven door Geert Mak in ”De eeuw van mijn vader” of Agnes Amelink in ”De gereformeerden”. Verder houd ik van reisverhalen -zo’n ’pil’ van Collin Thubrin over China, ”Italiaanse reis” van Goethe, ”Journaal van de reis naar Venetië” van Constantijn Huygens- en er gaan altijd een paar dichtbundels mee in de koffer. Ook van goede literatuur kan ik genieten. Ik ben een verwoed liefhebber van Bomans en Charles Dickens. ”Siegfried” van Harry Mulisch vind ik ook prachtig en laatst las ik het prachtige boek ”Margaretha” over Margaretha van Parma van Jan Siebelink. Verder ben ik verzot op Joodse literatuur. Van Chaim Potok nam ik vaak wel een boek mee. En als we het over ontspannende lectuur hebben, dan is Olivier B. Bommel ook nooit weg. Die verhalen hebben een diepere ondergrond. Ik probeer wel met onderscheiding te lezen. Boeken van schrijvers waarvan je bij voorbaat weet dat er vunzigheden en vloeken in voorkomen, laat ik liggen. Ook wat dat betreft is Filippensen 4:8 de norm.

8. Welke drie boeken staan bovenaan?
Afgezien van theologische werken noem ik:

”Land, land!..” van Sándor Márai,

”De eeuw van mijn vader” van Geert Mak,

”De gereformeerden” van Agnes Amelink.

9. Waarom?
Hongarije is mijn tweede vaderland. Sándor Márai was in de communistische tijd in Hongarije verboden, maar wordt nu overal vertaald uitgegeven. ”Land, land!..” geeft een doorkijkje door de geschiedenis van dat land in romanvorm. Márai beschrijft op een indringende manier de houding van de Hongaren tegenover de Russische overheersers in de jaren 1946 tot 1948. Grandioos knap. Een ander boek van Márai, ”De opstandigen”, neem ik mee naar Indonesië. Mak en Amelink geven met hun boeken een mooi tijdsbeeld, waarbij de kerkelijke ontwikkelingen centraal staan.

10. Welk ander boek is uw absolute aanrader?
In Tunesië las ik ooit ”This holy seed” van Robin Daniël. Dit boek zou in het Nederlands vertaald moeten worden. Het gaat over de opkomst en de ondergang van het christendom in Noord-Afrika. Als je vaak in Tunesië komt, raakt deze geschiedenis je. Het christendom, dat hier rijk gebloeid heeft, is compleet vervangen door de moslimcultuur. Een actueel boek voor de situatie waarin wij nu verkeren. Heel ontdekkend.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer