„Dit had ik nooit achter hem gezocht”
Vastgebonden aan een boom werd ze gevonden. De 79-jarige J. M. van Offeren-Bik werd in februari in de bossen bij Emmen op gruwelijke wijze verkracht en vermoord. Maandag werd een 29-jarige buurtbewoner aangehouden als waarschijnlijke dader. „’k Heb pas nog een straatje achter zijn huis gelegd. Dit had ik nooit achter hem gezocht.”
Mevrouw Van Offeren behoorde tot de ongeveer 25 kerkgangers van de Emmense evangelisatiepost van de Gereformeerde Gemeenten. Verscheidene jaren woonde ze de diensten bij en soms kwam ze ook naar de bijbelstudie of de vrouwenvereniging.
Ze werd in Leiden ter aarde besteld, in het graf van haar man. Evangelist C. van Drunen sprak over Prediker 3: „Alles heeft een bestemden tijd…” De helft van de kleine evangelisatiegemeente woonde de plechtigheid bij.
„Het gebeurde heeft diepe indruk gemaakt”, zegt Van Drunen. „Bij een dergelijke begrafenis zijn er altijd rechercheurs onder het publiek. De sfeer was gespannen.”
Samen met de politie nam hij poolshoogte in Van Offerens woning nadat buurtbewoners alarm sloegen over haar afwezigheid. De achterdeur was niet afgesloten en binnen was het rommelig; twee zaken die ongewoon waren voor de bejaarde vrouw.
Op 13 februari was ze voor het laatst gezien; op 20 februari werd ze in de Emmerdennen aangetroffen. Het recherchebijstandsteam boekte aanvankelijk geen enkel resultaat. „Er is zeer intensief onderzoek verricht”, zegt hoofdofficier van justitie R. S. T. van Rossem-Broos. Tijdens het ”stofkamonderzoek” kregen zo’n 1100 personen van 14 jaar en ouder die in de wijk wonen of er half februari aanwezig zijn geweest, zestig vragen voorgelegd. Het is het grootste buurtonderzoek dat in Nederland ooit is uitgevoerd. Het rechercheteam werd daarvoor uitgebreid van ongeveer 35 tot 65 personen.
Toch vreesde de politie soms dat de dader niet gevonden zou worden, zegt korpschef J. P. H. van den Berg. „Een uitzending van het tv-programma Opsporing Verzocht leverde ongewoon veel tips op: meer dan 300. Maar dé tip zat er niet bij.”
Eind april werd besloten tot DNA-onderzoek, waarbij wangslijm wordt onderzocht door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Dat mag alleen bij een ernstig misdrijf, waarbij dadersporen zijn aangetroffen, maar waarbij er geen aanwijzingen zijn in welke richting de dader gezocht moet worden.
De eerste groep van 90 personen leverde niets op. Na het stofkamonderzoek werden opnieuw 120 personen geselecteerd. De medewerking was heel groot.
De politie rekende erop de hele zomer nog bezig te zijn, maar vorige week donderdag kondigde het NFI aan iemand gevonden te hebben van wie het DNA overeenkomt met de sporen die op het lichaam van de vermoorde vrouw zijn aangetroffen. Daarmee is de dader vrijwel zeker gevonden. Behalve als er een eeneiige tweelingbroer of -zus is, is er slechts een kans van één op een miljard dat er nog iemand met hetzelfde DNA-profiel op aarde rondloopt.
Waarom de man -evenals recent bij een soortgelijke zaak in Sint Philipsland- geheel vrijwillig meewerkte aan het DNA-onderzoek, kan Van Rossem niet zeggen. „We zouden graag willen zien wat er in zijn hoofd omgaat. Het is nu reeds duidelijk dat er een psychologisch en psychiatrisch onderzoek nodig zal zijn.”
Maandagmorgen om 5.45 uur werd de 29-jarige E. W. aangehouden toen hij op weg was naar zijn werk als kraanmachinist op het loonbedrijf van zijn familie. Zijn ouders en grootouders wonen naast het bedrijf. Het slachtoffer kwam er dagelijks langs op haar langdurige zwerftochten. ”Het wandelvrouwtje”, werd ze in de buurt genoemd. Haar drie dochters, drie schoonzoons en haar kleindochter werden maandagmorgen op de hoogte gesteld.
Terwijl de man in een politiecel werd opgesloten, doorzochten agenten de woning waar hij sinds vorig jaar met zijn Roemeense vriendin en hun driejarige dochtertje woont. Zwart plastic schermt het huis af voor de nieuwsgierige blikken van de buurtbewoners. In de tuin wordt gegraven, op zoek naar bewijsmateriaal.
Een buurman van een paar huizen verderop kan er niet over uit: „Hij heeft mij geholpen een schuurtje te bouwen en een paar weken geleden hielp ik hem een straatje achter zijn huis te leggen. Dit had ik nooit achter hem gezocht.”
Volgens een ander was W. altijd al „een aparte jongen”, die in zichzelf was gekeerd en slecht kon luisteren. Verhalen komen los: de één is een kat kwijt, de ander een hond. Tijdens het stofkamonderzoek zijn alle buurtbewoners nauwkeurig ondervraagd op de aanwezigheid van huisdieren bij hen en hun buren.
De onrust in de wijk Emmerschans na de moord was groot. „We gingen niet meer alleen met de hond het bos in; alleen nog in groepen.” „Ik heb de achterdeur nu altijd op slot”, zegt een vrouw.
Een jongeman die niet met zijn naam in de krant wil, kreeg maandagmorgen drie keer telefoon op zijn werk. „O, ben jij het niet, zeiden ze dan. Nee, ik ben nog geen 29, zei ik.”