Advocate: Hopelijk geen hoger beroep Rawagedeh
DEN HAAG – Advocate Liesbeth Zegveld, die de nabestaanden van de honderden slachtoffers van het drama bij Rawagedeh vertegenwoordigt, hoopt dat de staat niet in hoger beroep gaat.
Zegveld erkent dat hoger beroep goed recht is van de staat. Ze vreest echter dat wanneer de overheid de uitspraak aanvecht, veel nabestaanden de definitieve erkenning niet meer zullen meemaken. „De meesten staan aan het eind van hun leven, ze zijn eind 80, begin 90; gun die mensen een beetje geld.”
Het geld is overigens ondergeschikt, benadrukt de advocate. „Deze mensen zijn niet veeleisend. Ze wilden alleen erkenning. Het is jammer dat ze dit via de rechter moesten afdwingen.”
De staat kan de zaak rekken door in hoger beroep te gaan. Maar de kans is groot dat alle direct betrokkenen dan zijn overleden, aldus Kamerlid Van Bommel van de SP. Hij hoopt dat de staat het niet zover laat komen.
Volgens minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken wordt dit aspect zeker meegewogen in de vraag of de staat in hoger beroep gaat. Daarover kon hij gisteren nog niets zeggen. Er wordt nu eerst heel zorgvuldig gekeken naar de afwegingen van de rechter, aldus de bewindsman.
De toegewezen schadevergoeding is bestemd voor zeven weduwen en voor de nabestaanden van een overlevende van het bloedbad. Om hoeveel geld het gaat, is nog niet bekend. Pas als duidelijk is dat de staat niet in hoger beroep gaat en de zaak is afgerond, gaan de advocaten met de invulling van de claims aan de slag.
Ook media in Indonesië hebben gisteren ruime aandacht besteed aan de uitspraak van de rechtbank in Den Haag over de massamoord die in de koloniale tijd werd gepleegd door Nederlandse militairen in het Javaanse dorp Rawagedeh.
„Nederlandse rechtbank: compenseer Indonesische weduwen bloedbad”, kopte dagblad The Jakarta Post. Een andere krant, Jakarta Globe, bood zijn lezers een uitgebreid verslag over het vonnis.
De nabestaanden van het bloedbad in Rawagedeh op Java geloofden in eerste instantie niet dat de rechtbank in Den Haag Nederland aansprakelijk had gesteld voor de moordpartij in 1947.
„Niemand had verwacht dat we een rechtszaak tegen een land konden winnen”, vertelt voorzitter Jeffrey Pondaag van de Stichting Comité Nederlandse Ereschulden gisteren.
„De Nederlandse regering is op de vingers getikt. Ik zie dit als eerherstel en erkenning voor de slachtoffers en de nabestaanden. Maar we moeten wel beseffen dat Rawagede niet op zichzelf staat. Ik hoop dat mensen zich nu meer bewust worden van deze zwarte bladzijde uit de geschiedenis. De Nederlandse regering moet eindelijk eens een knieval maken richting Indonesië.”
Pondaag vocht met zijn Comité sinds 2005 voor deze uitspraak. „Het kon toch niet zo zijn dat bij een gebeurtenis waarbij zoveel mensen zijn gestorven, niemand verantwoordelijkheid draagt en niemand wordt bestraft. Ik ben blij met dit eerherstel.”
Nederlandse militairen hebben op 9 december 1947 in het dorpje Rawagede op West-Java, dat nu Balongsari heet, volgens Indonesische bronnen 431 mannen gedood. De Excessennota van de Nederlandse regering spreekt van 150 mensen.
Het gebeurde tijdens een zoekactie van de militairen naar de kapitein van het Indonesische leger, Lukas Kustario, de ”tijger van West-Java”. Toen de dorpelingen weigerden zijn verblijfplaats bekend te maken, schoten de Nederlandse militairen de bijeengedreven mannen dood.