Ruim van 40 procent van de Poolse jongeren in Nederland heeft alleen basisonderwijs of enkele jaren voortgezet onderwijs gevolgd. „Dit wijst erop dat een selectie van lager opgeleide jongeren naar Nederland komt, mogelijk aangetrokken door het aanbod van laaggeschoold werk.”

Werkloosheid onder Poolse jongeren is „hoog”. Ze hebben „weinig” contact met autochtonen en voelen zich „niet erg thuis” in Nederland, schetst het SCP. „Ze hebben een onduidelijk toekomstperspectief. Een belangrijk deel van de jongeren weet niet of ze in Nederland zullen blijven of zullen terugkeren naar Polen.”

De integratie van Polen in Nederland verloopt „zeker niet zonder problemen”, schetst het SCP. Tegelijkertijd doen ze het beter dan „grote groepen” niet-westerse allochtonen. Zo wijst onderzoeksbureau erop dat een „fors” deel van de Polen inmiddels een taalcursus heeft gevolgd, „hetgeen wijst op een gerichtheid op integratie”.

Nederland telt naar schatting zo’n 150.00 Polen. Het SCP deed onderzoek onder Polen die vanaf 2004 naar Nederland kwamen en zich in de gemeentelijke basisadministratie hebben ingeschreven.

Polen in ons land werken vaak in „lage en tijdelijke” functies. Ze zijn actief in de industrie (24 procent), de sector handel, horeca en vervoer (19 procent), de landbouw (17 procent), de bouw (13 procent) en de financiële en zakelijke dienstverlening (13 procent). Weinig Polen werken in het openbaar bestuur, het onderwijs en de gezondheids- en welzijnssector – terreien waarop autochtone Nederlanders juist vaak werkzaam zijn.

Van de Polen in Nederland heeft 69 procent betaald werk. Dit is een met de autochtone bevolking vergelijkbaar percentage.

Wel is er „reden tot zorg” wat betreft de arbeidspositie van Polen. Ze zijn „kwetsbaar voor werkloosheid”, schetst het SCP. Dat heeft te maken met hoge risico’s op uitstroom (tijdelijke contracten, sectoren die gevoelig zijn voor seizoensinvloeden) en een moeizame instroom, waarschijnlijk onder meer vanwege problemen met de Nederlandse taal en met diploma’s.

Van de Polen in Nederland is 13 procent werkloos. Ongeveer eenvijfde van de Poolse arbeidsmigranten die zonder werk zit, heeft geen arbeidsverleden in Nederland. „Ze zijn waarschijnlijk op de bonnefooi naar Nederland gekomen om werk te vinden, maar zijn daar niet in geslaagd.”

Opvallend is dat Poolse vrouwen in Nederland „beduidend hoger” zijn opgeleid dan de

mannen. Polen zijn hoger opgeleid dan Turkse en Marokkaanse Nederlanders.

Polen zijn redelijk te spreken over Nederland en Nederlanders. Ze geven Nederland

gemiddeld een rapportcijfer van 7,3 en hebben overwegend positieve gevoelens over

Nederlanders (score van 76 op een schaal van 0-100). Niettemin heeft ruim een derde

ervaringen met discriminatie, aldus het SCP. De „hang” naar hun thuisland is onder Polen „groot”. Polen gaan vaak om met andere Polen, maar ook „opvallend vaak” met autochtone Nederlanders.

Driekwart van de Polen in het SCP-onderzoek noemt zichzelf rooms-katholiek. Voor ongeveer de helft van de gelovigen speelt het geloof een belangrijke rol in hun persoonlijk leven. „Zij vinden het geloof een belangrijk deel van zichzelf en voelen zich persoonlijk gekwetst wanneer anderen kritiek uitoefenen op het geloof.” Polen hebben „niet wezenlijk andere opvattingen” over de rollen van mannen en vrouwen dan autochtone Nederlanders.

De woonsituatie van tijdelijke Poolse arbeidsmigranten „laat te wensen over”, terwijl die van zelfstandig wonende Polen „redelijk goed lijkt te zijn.”

Het lijkt erop dat een aanzienlijk deel van de Polen zich in Nederland blijvend zal vestigen. Ongeveer de helft van de ondervraagde Polen in het SCP-onderzoek denkt over vijf jaar nog in Nederland te zullen wonen.