„Ruimtelijk beleid niet baseren op groei”
DEN HAAG (ANP) – Nederland moet een omslag maken in het denken over ruimtelijk beleid. Terwijl dit altijd gebaseerd was op groei, is het nu tijd voor maatwerk en flexibiliteit. Wat nuttig is voor een regio weet de provincie het best, op lokaal niveau kunnen gemeenten of inwoners en ondernemers dit het beste bepalen.
Dat heeft minister Melanie Schultz van Haegen woensdag gezegd in reactie op een rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).
Volgens het planbureau moet de overheid terughoudend zijn met investeren in regio’s waarvan onzeker is of zij zullen groeien of krimpen, iets dat na 2020 voor grote delen van Nederland zal gelden.
Dat betekent niet zomaar snelwegen aanleggen in gebieden waar de bevolking wellicht krimpt, maar alleen als er meer zekerheid is over de economische ontwikkelingen van zo’n regio. Het planbureau pleit voor „nieuw flexibel beleid” op deze plekken.
Decennia lang had Nederland alleen maar te maken met een groeiende bevolking, meer woningbouw en een toenemend aantal arbeidsplaatsen. Het PBL rekende door wat de mogelijke ontwikkelingen zijn tot in het jaar 2040. Sommige regio’s groeien, zoals de Randstad, andere krimpen juist, zoals Oost-Groningen en Midden-Limburg. In veel regio’s is dit nog onzeker, bijvoorbeeld op de Veluwe en in delen van het Groene Hart.
De regering moet meer rekening houden met verschillen in bevolkingsgroei tussen de Nederlandse regio’s. „We kunnen niet op dezelfde voet verder. De knop moet om”, zei PBL-directeur Maarten Hajer. Zo moeten overheden in krimpgebieden hun beleid beter op elkaar afstemmen, vindt hij.
Het kabinet wil gemeenten meer bevoegdheden geven om uit te breiden met woonwijken of bedrijventerreinen. Ook vervalt de beschermde status van het Groene Hart als nationaal landschap. De overheid moet zich ervan bewust zijn dat groei in dit gebied ten koste kan gaan van de ontwikkeling in andere delen van het land, vindt het PBL.