„Goede doelen moeten reserves bestemmen”
De vorming van vermogen zonder bestemming zou bij organisaties die voor het goede doel werken, achterwege moeten blijven. Over de reserves die nodig zijn om de financiële toekomst te waarborgen, dienen de besturen vooraf helder met leden en donateurs te communiceren.
Dat adviseert een commissie onder voorzitterschap van oud-Shell-topman C. Herkströter aan de VFI. Deze brancheorganisatie van landelijk wervende goede doelen wilde advies, omdat er in de publieke opinie onduidelijkheid bestaat over het vermogensbeleid van fondsenwervende instellingen.
De commissie-Herkströter vindt dat goede doelen reserves kunnen beleggen, maar dat risicodragende beleggingen achterwege moeten blijven. Bovendien dienen de fondsenwervende instellingen de middelen die zij hebben verkregen voortdurend zo snel mogelijk te gebruiken voor het verwezenlijken van hun doelstellingen, tegen minimale kosten voor uitvoering en beheer.
De commissie noemt het wenselijk dat de organisaties een continuïteitsreserve aanhouden. Deze bedraagt in de praktijk één tot anderhalf maal de jaarlijkse exploitatie- en personeelskosten. De commissie vindt dat de precieze omvang afhankelijk is van de omstandigheden. De VFI bestempelt het advies als nuttig en bruikbaar. De organisatie wil in het najaar met richtlijnen komen.
In de commissie, die haar bevindingen gisteren presenteerde, zaten behalve Herkströter ook het oud-lid van de Algemene Rekenkamer A. Havermans en Th. Schuyt, hoogleraar filantropie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Ze concludeerden ook dat de fondsenwervers nu al uitvoerig inzicht geven in de verwezenlijking van vooraf gestelde doelen.