Economie

Koopkrachtplaatjes: oud-Hollandse politiek

Koopkrachtplaatjes hebben niets te maken met de werkelijkheid. Laat staan met beleid.

Hans Stegeman
5 September 2011 08:40Gewijzigd op 14 November 2020 16:27

Nog iets meer dan twee weken en dan is het Prinsjesdag, hoogtepunt van het begrotingsjaar. Dit jaar de eerste begroting van het kabinet-Rutte, met voor het eerst de concrete invulling van de al lang aangekondigde bezuinigingen.

Zoals elk jaar concentreert de discussie zich op de onvermijdelijke koopkrachtplaatjes. En dit jaar ook op de vraag of de bezuinigingsopgave wel genoeg is. Het eerste is een non-discussie. Het tweede een lastige.

Eerst de koopkrachtdiscussie. Dit oud-Hollands fenomeen, in geen enkel ander land bestaat namelijk die ontzettende fixatie van de politiek, blijkt niet uit te roeien. Jaren geleden, toen ik nog bij het Centraal Planbureau werkte, heb ik zelf mogen meemaken wat voor een gemillimeter dat is. Beleidsmedewerkers van ministeries die opbellen met de vraag of een paar gulden (die was er toen nog) lagere zorgpremie ertoe leidt dat de minima een kwartje meer in de plus komen in het plaatje. Dat heeft niets meer te maken met de werkelijkheid. Laat staan met beleid. Wat het CPB de afgelopen vijftien jaar ook heeft gedaan om de aandacht van de ‘standaard’ koopkrachtplaatjes af te leiden, bijvoorbeeld door puntenwolken weer te geven waarin de spreiding van inkomenseffecten meer wordt weergegeven, het hoort bij de Haagse politieke folklore om koopkracht van niet-bestaande standaardhuishoudens tot in detail te bekijken. Dus een non-discussie, die koopkracht. Begrijp me niet verkeerd, natuurlijk is het vervelend als iemand minder te besteden heeft. En natuurlijk kun je in algemene termen naar de verdeling van de inkomenseffecten van beleidsmaatregelen kijken. Alhoewel het dit jaar eigenlijk heel makkelijk is; iedereen gaat erop achteruit.

En dat brengt me meteen bij de volgende discussie die nu plaatsvindt. Wordt er wel genoeg bezuinigd? Van het economisch klimaat tijdens de begrotingsvoorbereiding wordt een mens niet vrolijk. Het consumenten- en producentenvertrouwen is gekelderd, de werkloosheid is weer wat opgelopen, het klimaat op de financiële markten is er niet beter op geworden en de schuldenproblemen in Europa zijn nog zeker niet opgelost.

Dit zal zijn weerslag hebben op de prognoses van het CPB, zoals ook het IMF recent zijn raming heeft verlaagd. Vermoedelijk zullen de economische groeicijfers voor 2012 enkele tienden procenten lager uitpakken dan eerder geraamd, met als gevolg lagere inkomsten voor de overheid en hogere uitgaven aan bijvoorbeeld sociale zekerheid. En dan neemt het CPB waarschijnlijk niet aan dat er écht iets misgaat zodat er een zware recessie in Nederland komt. Daarvoor zijn kandidaten genoeg: ontploffen van de schuldencrisis in Europa of in de VS, ontsporend monetair beleid, een financiële sector die verder in de problemen raakt, noem maar op. En als zoiets gebeurt, komt de begroting verder uit evenwicht.

En daarmee lijkt de begroting vermoedelijk veel op die van 2008. Toen voorzag het CPB ook een afnemende groei, en werd de prognose tussen de voorjaarsraming en Prinsjesdag neerwaarts bijgesteld. Maar toen viel Lehman Brothers. En vielen de plannen in het water.

Dat het terugdringen van het overheidstekort niet het pad gaat volgen zoals voor de zomer werd verwacht, ligt voor de hand. Premier Rutte heeft daar al op voorgesorteerd door aan te geven dat er na het begrotingsjaar 2012 extra bezuinigd moet worden.

Maar nu komen we ook hier terecht in een typisch Hollands gebruik. We weten dat er grote risico’s zijn dat de economie zich anders ontwikkelt. Maar toch gebeurt er niets. De begroting wordt gebaseerd op de economische groeiraming van het CPB, en problemen worden vooruitgeschoven. Waarna men hoogstwaarschijnlijk volgend jaar verrast wordt door nog meer tegenvallers, waarbij men dan zal concluderen dat de economie tegenzit.

We zouden natuurlijk kunnen breken met die oud-Hollandse gewoonten en op Prinsjesdag een begroting kunnen neerleggen waarin structurele hervormingen worden doorgevoerd. Bijvoorbeeld dat het kabinet een eind maakt aan dat oeverloze getouwtrek in de polder over het verhogen van de pensioenleeftijd en zelf verantwoordelijkheid neemt. Of een keer een structurele hervorming van de woningmarkt. Maar om dit te bereiken, moet je wel durven te breken met die andere oud-Hollandse traditie, namelijk die van de koopkrachtplaatjes. Op de een of andere manier durven we in Nederland niet te accepteren dat structurele hervormingen winnaars en verliezers kennen. Inkomens­politiek is in dit land belangrijker dan structureel economisch beleid. Zolang dat zo blijft, is het oud-Hollandse politiek.

De auteur is econoom bij Rabobank Nederland.

Meer over
Groot Geld

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer