Voordat de revolutie begon werd veel geld verdiend met de olie-export, die vrijwel stil kwam te liggen. De rebellen werden goeddeels afhankelijk van buitenlandse hulp en het vrijgeven van bevroren tegoeden in het buitenland wat echter zeer moeizaam verloopt. De NTC denkt over twee weken weer meer dan 500.000 vaten olie per dag te kunnen exporteren en dat het land binnen een jaar weer op het oude niveau van 1,6 miljoen vaten per dag zit.

De raad heeft het geld nodig om ambtenaren te betalen, die al maanden geen salaris meer gehad hebben. Met het geld moet ook het functioneren van ziekenhuizen en de aanvoer van voedsel en brandstof veilig worden gesteld. De Italiaanse olie-en gasgroep Eni zal gratis noodleveranties brandstof leveren om de tekorten aan te vullen.

Italië geeft eerdaags 350 miljoen euro aan bevroren Libische tegoeden vrij. De Verenigde Staten en Zuid-Afrika maken ruim 1 miljard vrij. Groot-Brittannië en Frankrijk werken aan een ontwerpresolutie in de VN-Veiligheidsraad om de bevroren Libische tegoeden, wereldwijd ongeveer 165 miljard euro, zo snel mogelijk vrij te geven en de sancties te verlichten. Donderdagavond gaf de VN al 1,5 miljard dollar (ruim 1 miljard euro) aan bevroren Kaddafi-tegoeden vrij voor noodhulp aan Libische burgers.

Op het politieke front is het vooralsnog rustig. Critici stellen dat het beleid van de NTC niet transparant is. Zo zou Jalil vooral dissidenten hebben aangetrokken in plaats van mensen die de opleiding en vaardigheden hebben om het land weer op te bouwen.

Activisten zouden geen politieke campagne hebben willen voeren zolang de rebellen nog strijden. In Tripoli en in het zuiden van Libië vinden nog steeds gevechten plaats. Ook zoeken de rebellen met de NAVO naarstig naar Kaddafi en zijn familie. Libische zakenlui hebben een prijs van 1,2 miljoen euro op het hoofd van Kaddafi gezet, levend of dood. Het is onduidelijk waar hij zich bevindt.