Boerkaverbod: symboolpolitiek of noodzakelijke maatregel?
De hoofddoek en de gezichtssluier zijn niet alleen letterlijk hoofdzaken, ook figuurlijk wordt er een enorm belang aan gehecht. Maar de aandacht voor die lapjes stof versluiert waar het écht over zou moeten gaan, constateert onderzoekster Doutje Lettinga. „Gebrekkige integratie en ongelijkheid van vrouwen zijn niet alleen problemen van moslims. Een verbod op de boerka is een schijnoplossing.”
Sociologe Doutje Lettinga (30) promoveerde vorige maand aan de Vrije Universiteit Amsterdam op het politieke debat over sluiers in Frankrijk, Duitsland en Nederland: landen die heel verschillend omgaan met de sluierkwestie.
Lettinga’s conclusie is dat historische tradities veel van die verschillen kunnen verklaren, maar tegelijkertijd dat die tradities vandaag de dag niet meer zo vanzelfsprekend zijn: ze worden betwist in de discussie over hoofddoek en sluier. Dat geldt bijvoorbeeld voor Nederland.
Als het aan het kabinet ligt, zijn gezichtssluiers –dus niet de hoofddoek– in de openbare ruimte per 2013 verboden, zo maakte minister Donner in juni in zijn integratienota bekend. Die maatregel past echter niet bij de historische traditie van Nederland, vindt Lettinga. Onlangs schreef ze voor deze krant een opinieartikel over de voorgenomen wijziging. Volgens haar doet minister Donner net alsof een verbod een logisch gevolg is van een lange historische traditie, maar het voorstel breekt daar juist mee. „Tot nu toe kende Nederland een relatief tolerant beleid. Dat is in overeenstemming met Nederlandse verhoudingen tussen staat en kerk. Die werden lang gekenmerkt door een grote mate van godsdienstvrijheid en gelijke behandeling.”
Het verbod op gezichtssluiers gooit die traditie overboord, stelt Lettinga. Het idee dat een sluier symbool van vrouwenonderdrukking zou zijn en dús verboden moet worden, is haar veel te kort door de bocht. „Je kunt de discussie vanuit meerdere gezichtspunten bekijken. Kijk je vanuit het gelijkheidsprincipe, dan zou je kunnen redeneren dat het ongelijke behandeling is als alleen vrouwen zich moeten sluieren en zedig moeten zijn. Toch is een verbod vanuit dat oogpunt geen oplossing, omdat je moslimvrouwen dan meer beperkt in vergelijking met mannen en in vergelijking met bijvoorbeeld christenen. Dat botst dus toch weer met het gelijkheidsprincipe. En kijk je niet vanuit het gelijkheidsprincipe maar vanuit het principe van autonomie, dan is het juist veel waard dat de vrouw uit eigen beweging een sluier kan dragen.”
Natuurlijk zijn er ook vrouwen die de sluier niet uit eigen beweging maar uit sociale druk dragen, erkent Lettinga. Maar ze wijst op eerder onderzoek waaruit blijkt dat veel vrouwen een gezichtssluier juist uit volle overtuiging dragen. „Bovendien moet je ervoor oppassen te suggereren dat alleen moslimvrouwen dwang zouden ervaren. Andere jongens en meiden conformeren zich net zo goed aan groepsverwachtingen. Genderongelijkheid is niet alleen een islamitisch probleem of een religieus probleem, maar een probleem dat in de hele maatschappij terugkomt.”
Die opvatting is voor sommige andere betrokkenen veel te relativistisch. Niet voor niets zien velen de islam als het grootste gevaar voor westerse vrijheden, betoogde het rechtse gemeenteraadslid Peter Frans Koops van de Spakenburgse Vrijheidspartij eerder deze week in deze krant. Gezichtsbedekkende kleding als de boerka vormt daarvan volgens hem het bewijs. „In de zuivere islam is op basis van Koranexegese de gezichtsbedekkende kleding gelegitimeerd. Deze uiting van de primitieve woestijnreligie is een ultieme vernedering van de vrouw, die schepsel van God is”, stelt Koops.
Dergelijke uitlatingen gaan veel te kort door de bocht en zijn stigmatiserend voor moslims, vindt Lettinga. Wel kan ze zich „best voorstellen” dat mensen zich ongemakkelijk en verontwaardigd voelen over het bedekken van je gezicht – „hoewel ik daar de kanttekening bij plaats dat heel veel mensen die daar verontwaardigd over zijn nog nooit een vrouw met een gezichtssluier hebben gezien of gesproken. Maar de vraag is: moet je dit gaan verbieden omdat je je er ongemakkelijk bij voelt? Hetzelfde geldt voor andere tradities. Sommige mensen zullen zich ongemakkelijk voelen bij het zien van vrouwen met lange rokken. Ze zullen dat kledingstuk vernederend vinden voor vrouwen. Maar moet je lange rokken om die reden verbieden?”
Een verschil met gezichtssluiers is dat die –in tegenstelling tot lange rokken– raken aan de openbare orde en de mogelijkheden voor communicatie, erkent ook Lettinga. Het is juist de openbare orde die minister Donner opvoert als rechtvaardiging voor het verbod. „Inderdaad kunnen sluiers de veiligheid en de communicatie niet ten goede komen”, zegt de onderzoekster. „Ik zegt ook niet dat je altijd en overal het recht moet hebben om je gezicht te bedekken. Vanwege communicatie en veiligheid kan ik me een verbod in bepaalde contexten wel voorstellen, zoals in het onderwijs of in het openbaar vervoer. Maar een totaalverbod in de hele openbare ruimte is disproportioneel: het botst met de vrijheid van religie en met de individuele keuze van vrouwen en roept dus alleen maar meer vragen op.”
Over die vragen gaat het echter nauwelijks, constateert Lettinga. „De sluier is inzet geworden van een politieke strijd om nationale identiteit: wie hoort erbij en wie niet? Het is een symbool geworden om andere problemen te bespreken, vooral op het gebied van integratie. Worden die problemen door een totaalverbod van de sluier opgelost? Daar geloof ik niets van. Als minister Donner de rechten van vrouwen hoog heeft zitten, kan hij hen beter eerst uitnodigen om over oplossingen te praten. Waarom maken we ons zo ontzettend druk over een lapje stof en hebben we het niet over meer essentiële zaken zoals toegang tot de arbeidsmarkt voor vrouwen, islamitisch of niet?”
Ieder land zijn eigen maat
Binnen de Europese Unie wordt zeer verschillend omgegaan met de hoofddoek en de gezichtssluier. Waar het ene land de sluier in (delen van) de openbare ruimte taboe verklaart, is de andere lidstaat daar veel rekkelijker in.
In Frankrijk mag een vrouw niet gesluierd over straat gaan. Ook binnen het onderwijs zijn religieuze uitingen verboden: leerling noch lerares mag een hoofddoek of andere „opzichtige” religieus symbool dragen. Frankrijk kent vanouds een ver doorgevoerde scheiding van kerk en staat; de laïcité. Religie mag in principe geen rol spelen in de openbare ruimte.
Frankrijk was in april het eerste Europese land dat een zogeheten boerkaverbod invoerde waarmee alle gezichtsbedekkende kleding in de openbare ruimte werd verboden. België volgde zeer recent: sinds 25 juli geldt ook daar een boerkaverbod.
In Duitsland zijn veel verbodsbepalingen niet centraal geregeld, maar gedecentraliseerd aan de zestien Bundesländer. De helft van deze deelstaten heeft een verbod op het dragen van religieuze tekens voor leerkrachten in het openbaar onderwijs doorgevoerd. Vijf van deze acht deelstaten maken daarnaast een onderscheid tussen uitingen van de joodse en christelijke religie enerzijds en de islam anderzijds, met het argument dat de sluier staat voor een radicale islam en voor vrouwenonderdrukking.
Nederland zit, grosso modo, tussen Frankrijk en Duitsland in. Wetgeving is niet zo streng als onder de Franse laïcité, maar de scheiding van kerk en staat is hier wel strikter dan in Duitsland. Als het aan het kabinet ligt wordt vanaf 2013 een verbod op gezichtssluiers in de openbare ruimte in werking gesteld. Het kabinet-Balkenende IV deed eerder al een voorstel om sluiers in het onderwijs, de ambtenarij en mogelijk ook het openbaar vervoer te verbieden. Met de val van dat kabinet sneuvelde echter ook het voorstel.
Voor christelijke scholen die hun beleid duidelijk hebben omschreven en ook consistent doorvoeren, geldt al dat ze sluiers en hoofddoeken in de klas mogen weren. Dit voorjaar werd het rooms-katholieke Don Bosco College in Volendam door de rechter in het gelijk gesteld nadat de school een 15-jarige islamitische leerlinge niet toestond een hoofddoek te dragen tijdens de lessen.
Net als Europese gaan ook islamitische landen verschillend met de hoofddoek en de sluier om. In Turkije, dat een seculiere achtergrond heeft, was het heel lang verboden om met een hoofddoek op onderwijs te volgen. Pas de laatste jaren komt daar een kentering in. Ook in Tunesië gelden beperkende regels.
In moslimlanden die zich duidelijk als islamitisch proflieren, zoals Iran, is de hoofddoek juist verplicht. Speciale teams van de Iraanse zedenpolitie controleren of de wet afdoende wordt nageleefd.