Nieuw pleidooi Vlaanderen bij Nederland
LEUVEN – Een onafhankelijk Vlaanderen moet zich bij Nederland aansluiten. Die samenwerking, een zogeheten Groot-Nederland, pakt voor beide goed uit, betoogt de Leuvense hoogleraar rechten Matthias Storme.
Zijn oproep is niet nieuw, want Storme deed die eind vorig jaar al eens in zijn weblog. Bovendien ligt de oproep voor de hand, omdat de hoogleraar de spreekbuis is van het Vlaamse streven naar onafhankelijkheid. Het moment echter waarop zijn stellingname dinsdag in de Nederlandse media opdook, is goed getimed. België bevindt zich momenteel immers in een politieke impasse, waardoor onze zuiderburen nog steeds geen regering hebben.
„De boel zit muurvast”, zegt Storme desgevraagd. Hij doelt op de kabinetsonderhandelingen waaraan de onderhandelingen over Vlaamse onafhankelijkheid rechtstreeks gekoppeld zijn. „Daarom zou Vlaanderen in een confederatie aansluiting moeten zoeken bij Nederland, op vergelijkbare wijze als Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Het houdt dan zijn eigen regering en parlement. Allereerst zouden het buitenlands beleid en de krijgsmacht kunnen worden overgedragen aan Den Haag. Maar ik zie ook mogelijkheden om in de toekomst beter samen te werken als het gaat om de havens van Antwerpen en Rotterdam.”
Tegenstanders van de Vlaamse onafhankelijkheid, onder wie de Walen, zeggen regelmatig dat de Vlamingen geen kant op kunnen, zegt Storme. „In hun ogen zijn wij paria’s en staan we er alleen voor. Als Vlaanderen zich zou afscheiden van België, zou het daardoor automatisch buiten de Europese Unie komen te liggen. Daardoor zou het ook niet meer kunnen profiteren van de voordelen die de EU biedt. Maar dat klopt dat niet. Ze gaan voorbij aan het feit dat die stelling inhoudt dat in zo’n geval de rest van België wel automatisch lid zou blijven van de EU. Maar wie een kleiner België wil voortzetten, draait ook op voor de gehele staatsschuld van het land.”
Volgens Storme is het draagvlak voor samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland momenteel groot. „Een volledige fusie zit er niet in en is ook niet haalbaar, maar onder meer door de financiële economische crisis in Europa is de behoefte aan samenwerking van beide kanten groot.”
Nederland heeft ook baat bij samenwerking, stelt Storme resoluut. „Nederland krijgt er
6 miljoen inwoners en een flink economisch potentieel bij. Het land zou zich kunnen gaan meten met de grotere broers waarmee Nederland toch graag wat meer op gelijke voet zou komen.”
Enige minpuntje van Stormes voorstel is dat de Vlamingen in een confederatie met Nederland geen apart stemrecht krijgen. „Daarvoor zou onderhandeld moeten worden over een herziening van de Europese verdragen.”
Stormes proefballon is zeker niet nieuw. Al in de jaren dertig van de vorige eeuw opperde historicus Pieter Geyl, hoogleraar in Utrecht, de idee van een zogeheten Groot-Nederland dat zou moeten bestaan uit Nederland, Vlaanderen en Zuid-Afrika. Zijn idee is in de loop der jaren bij gebrek aan draagvlak min of meer in de vergetelheid geraakt. Totdat rechts-extremistische bewegingen zijn idee kaapten en ermee aan de haal gingen. Zodoende kreeg de idee van een Groot-Nederland een nare bijsmaak. Toch neemt de animo voor een Groot-Nederland in zowel Vlaanderen als Nederland weer toe, signaleert Storme, die al Geyls werken in zijn boekenkast heeft staan. „Ik weet dat Tweede Kamerlid Bosma van de PVV grote sympathie voor mijn voorstel heeft, maar ook buiten de PVV-fractie, onder meer in CDA-kringen, vindt mijn voorstel steun.”
Een van de CDA’ers is de Groningse staatsrechtgeleerde en het voormalige lid van de Eerste Kamer dr. A. Postma. Hij is een uitgesproken voorstander van hechte samenwerking met Vlaanderen en voerde daar tien jaar geleden in deze krant al een vurig pleidooi voor. Over de al bestaande taalkundige eenheid zei hij: „Gebruik van dezelfde taal leidt tot gebruik van dezelfde begrippen en dus tot eenzelfde begrip van de werkelijkheid.”