„De Koningin verlangt een Zoon”
Dat ook het Koninklijk Huis moderniseert, lijdt geen twijfel. De openheid waarmee de zwangerschap van prinses Máxima werd aangekondigd, is daar het voorbeeld van. Het paar lichtte zelf op een vlotte manier de media in. Dat zou in de tijd van Emma en Wilhelmina ondenkbaar zijn geweest.
Eén ding hebben zwangere prinsessen en koninginnen gemeen. Veel privacy wordt vorstelijke families in zulke omstandigheden doorgaans niet gegund. Zo was koning Willem III amper met zijn tweede vrouw, de 41 jaar jongere Duitse prinses Emma, getrouwd, of geruchten circuleerden rond haar „gesegnete Umstände.” Niets was minder waar.
Pas kort na de jaarwisseling 1879/1880 signaleerde een hofarts de zwangerschap die uiteindelijk Wilhelmina zou voortbrengen. Dominee-dichter Beets -auteur van de ”Camera Obscura”- raakte daarop in maart 1880 dermate in vervoering van de blijde verwachting en de gezegende staat waarin Emma verkeerde dat hij een gelegenheidsgedicht maakte. „Wat spruitje zal ons de Almacht geven,/ Om op te wassen bij den troon?/ De Moederliefde zij om ’t even:/ De Koningin verlangt een Zoon.”
Van koningin Wilhelmina is bekend dat zij de vurige wens koesterde spoedig na haar huwelijk met prins Hendrik in 1901 moeder te worden. Dan zou het huis Oranje-Nassau tenminste in de vrouwelijke lijn zijn gered. Op Wilhelmina rustte namelijk de druk om te zorgen voor nageslacht. De dag na de huwelijksvoltrekking meldde De Standaard bij monde van hoofdredacteur Kuyper al dat het allemaal nóg mooier zou worden - als heel Nederland zou jubelen in zijn „Koningin als Moeder.”
Wilhelmina maakte van een voorkeur voor een zoon geen enkel geheim. Nog in hetzelfde jaar van het huwelijk werd Wilhelmina inderdaad zwanger en vol trots meldde ze dit aan haar moeder. Maar een week later volgde, in november, een miskraam. Eind maart 1902 was Wilhelmina weer zwanger, maar ze raakte besmet met tyfus en werd ernstig ziek. Tragisch genoeg beviel ze daarna van een doodgeboren kind, een jongen. Artsen bevolen het paar een onthouding aan van twee tot drie jaar, want de koningin was ernstig verzwakt geraakt.
In de lente van 1906 was Wilhelmina voor de derde keer in verwachting, maar opnieuw volgde een miskraam. Begrijpelijk dat hoe langer Wilhelmina kinderloos bleef, ook de kwestie van de troonsopvolging ging spelen. In de nazomer van 1908 kondigde zich dan toch de geboorte van een kind aan. Op 9 september lichtte Wilhelmina premier Heemskerk vertrouwelijk in, zo ging dat in die tijd. De bevalling werd, „zo God wil”, voorjaar 1909 verwacht.
En dit keer verliep de zwangerschap goed en brak voor Wilhelmina de gelukkigste periode van haar leven aan. Nooit werd een zwangere vrouw zo in de watten gelegd als de koningin. Maar de Staatscourant berichtte pas eind 1908 over de staat waarin Hare Majesteit zich bevond.
Prinses Juliana brak als eerste met de traditionele geheimzinnigheid van de Oranjes rond zwangerschappen. Ze maakte zelf bekend dat ze in verwachting was. Ze was toen een paar dagen in Amsterdam geweest en hield een dankwoord voor de radio. Daarin zei ze dat ze niet aan alle programmaonderdelen had kunnen meedoen, maar dat ze daar een goede reden voor had: ze was in verwachting.
Bij prinses Beatrix ging het er weer anders aan toe. De Rijksvoorlichtingsdienst had de blijde verwachting van de prinses aangekondigd in een communiqué op 24 oktober 1966, op de dag dat Toni Boltini met zijn circus een liefdadigheidsvoorstelling voor Tibetaanse kinderen gaf in de tuinen van Soestdijk. De hele koninklijke familie was aanwezig, behalve prinses Beatrix en prins Claus. De bekendmaking kwam vlak voor de voorstelling en fotografen waren vergeefs toegestroomd om het paar te fotograferen.