„Burger kan meer doen tegen woninginbraak”
In luttele minuten halen ze veel overhoop. Jaarlijks slaan woninginbrekers in Nederland tienduizenden keren toe. Ook in vakantietijd als huizen leegstaan.
Heel kwaad kan ze af en toe nog worden. Als ze er weer aan denkt hoe inbrekers vorig jaar op een novemberavond kostbare, gouden erfstukken uit haar woning in Nunspeet roofden. „Het ergste vind ik dat ik me in mijn eigen huis niet veilig voel. Dat kan me wel eens benauwen”, zegt weduwe H. Eilander-Gielen (70).
Als de vrouw die vrijdagavond in november rond kwart over negen thuiskomt, merkt ze algauw dat er iets niet in de haak is. „Het overgordijn was dichtgedaan. Dat zal ik zelf nooit doen. Ik dacht: Ben ik nou zo kippig?”
Eenmaal binnen in haar woning ontdekt Eilander onmiddellijk dat er is ingebroken. Boven brandt de verlichting, ook al ongebruikelijk. Beneden is van alles overhoop gehaald. „Ik weet nog dat mijn eerste gedachte was: Nu ben ik dus aan de beurt. Laatjes stonden open, boeken waren aan de kant geschoven. Een heel rare gewaarwording. Je kon heel duidelijk zien dat de inbrekers gezocht hebben naar waardevolle spullen. Ze schuiven alles aan de kant. Alle potjes maken ze open.”
Als Eilander haar familie belt, adviseert die haar dringend niet naar boven te gaan. „Tegenwoordig slaan ze je zo de hersens in.”
Wanneer de gealarmeerde politie na enkele minuten arriveert, durft de weduwe boven te kijken. De inbrekers hebben huisgehouden op de slaapkamers. „Ze gooien alles ondersteboven. Een tasje met klosjes garen was bijvoorbeeld omgekeerd. Kralen lagen op mijn bed. Het is een vervelend idee te weten dat die inbrekers op mijn bed hebben gezeten. Boven stonden ramen open. Vermoedelijk hebben de inbrekers die opengezet om weg te kunnen vluchten.”
De onverlaten blijken een potje met geld te hebben geroofd én een aantal kostbare gouden sieraden. Vooral de diefstal van de familie-erfstukken doet Eilander pijn. „Het gaat onder meer om de trouwring van mijn vader, uit 1939, om twee armbanden die ik kreeg toen mijn kinderen werden geboren en om een ketting met twee broches.”
De politie geeft haar niet veel hoop dat ze de erfstukken ooit terugziet. „De spullen worden waarschijnlijk omgesmolten.”
De inbrekers blijken de woning via een achterraam te zijn binnengekomen. „De buren zeiden later dat ze wel een tik hebben gehoord. Dat was waarschijnlijk het geluid van de koevoet waarmee ze het raam openbraken.” Op basis van voetafdrukken gaat de politie ervan uit dat er twee inbrekers in de huurwoning zijn geweest.
Waarschijnlijk sloegen de criminelen rond halfacht in de avond toe. „Ze zijn mogelijk maar een paar minuten binnen geweest. Ze weten waar ze zoeken moeten.” Mogelijk zijn de inbrekers tijdens hun strooptocht gestoord. „Een kleinzoon met een lekke fietsband is bij mij langs geweest.”
Achteraf waren er mogelijk al voortekenen voor de inbraak in Nunspeet. „Buren zeiden dat ze de avond voor de inbraak op een parkeerplaats bij mijn woning een verdachte auto met drie personen hebben gezien. Misschien hebben die me al lang geobserveerd.”
Ze maakt zichzelf verwijten. „Ik dacht bijvoorbeeld: Had ik de kostbare spullen maar goed weggestopt. Ik had geen slot op de poort. Nu gelukkig wel. Je moet het inbrekers niet te makkelijk maken.” Ze is blij dat er nu ook verlichting is geregeld, achter bij de schuurtjes.
De inbraak is de weduwe niet in de koude kleren gaan zitten. Wekenlang was ze onrustig en extra alert. „Als ik mijn huis binnenkwam, maakte ik extra lawaai en liet ik de deur openstaan, zodat ik bij gevaar kon wegkomen. Ik stopte waardevolle spullen weg. Het is toch van de zotte dat je niet rustig je eigen huis uit kunt?”
Foto’s
Tienduizenden Nederlanders zijn jaarlijks slachtoffer van een (poging tot) woninginbraak. Vorig jaar waren er zo’n 75.000 woninginbraken, tegenover zo’n 65.000 in 2008. Van de inbraken wordt zo’n 10 procent opgelost. Niet zelden zijn de daders van buitenlandse komaf.
Gemeten over tien jaar is het aantal woninginbraken in ons land gedaald, zo meldde althans de AD Misdaadmeter 2011 enkele weken geleden. Werd in 2001 nog 1 op 170 Nederlanders slachtoffer, vorig jaar was dat 1 op de 270 Nederlanders. De daling zou onder meer te maken hebben met het feit dat verslaafde veelplegers strenger worden aangepakt.
Hoe het ook zij, de Vereniging Eigen Huis (VEH, 680.000 leden) is het spuugzat dat in Nederland nog altijd jaarlijks tienduizenden woningen worden leeggeroofd. „Bijna 80.000 woninginbraken per jaar is krankzinnig veel. We zijn er echt helemaal klaar mee.” Onlangs riep de VEH burgers middels de actie ”Zet inbrekers te kijk” op foto’s en video’s van inbrekers op te sturen, om die op de website van de VEH te plaatsen. Het College bescherming persoonsgegevens maakte bezwaar tegen de actie. De VEH overweegt samenwerking met het openbaar ministerie en de Raad van Korpschefs.
Insluiping
Als mensen op vakantie gaan, moeten ze hun woning er niet al te opgeruimd uit laten zien. Dat brengt inbrekers alleen maar op ideeën. Dat advies komt van Lilian Tieman, programmaleider Veilig Wonen van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). „Uit onderzoek blijkt dat gelegenheidsinbrekers vaak in een straal van 3 kilometer rond hun eigen woning toeslaan. Als ze dan dag in, dag uit zien dat een huis er netjes opgeruimd uitziet en er niemand thuis is, kunnen ze hun slag slaan.”
Er valt nog een hoop te verbeteren op het terrein van het zorgvuldig afsluiten van deuren en ramen, stelt Tieman. „Ik hoorde dat uit een informeel onderzoek uit een politieregio blijkt dat 20 procent van de inbraken een insluiping is. De inbreker kan zo het huis in. Als je op een warme dag raam of deur open laat staan als je weggaat, maak je het de dief wel erg makkelijk.”
Het CCV is de motor achter het zogeheten politiekeurmerk veilig wonen. Dat certificaat wijst uit dat er tal van maatregelen genomen zijn om het inbrekers lastig te maken. Het gaat dan bijvoorbeeld om deugdelijk hang- en sluitwerk, rookmelders en verlichting om het huis.
Niet alleen op woning-, ook op wijkniveau is inbraakpreventie van belang, benadrukt Tieman. „Zorg bijvoorbeeld dat inbrekers in een wijk niet allerlei sluiproutes hebben. Belangrijk is ook dat paden die achter woningen lopen voldoende zijn verlicht.”
Burgers zijn „niet altijd gemotiveerd” om het inbrekers zo lastig mogelijk te maken. Die ervaring heeft Rob Kool, regionaal coördinator woninginbraken bij het regiopolitiekorps Hollands Midden.
„Veel mensen kunnen meer doen om een inbraak te voorkomen”, zegt Kool, plaatsvervangend chef van het district Gouwe IJssel. „Burgers denken nog vaak: Dat overkomt mij niet.”
Minstens zo belangrijk als bijvoorbeeld deugdelijk hang- en sluitwerk is het goed weten om te gaan met allerlei technische voorzieningen, benadrukt Kool. „Als je goede sloten hebt en zelfs bewegingsdetectoren, maar je laat de deur openstaan als je naar de buren gaat, helpt het allemaal nog niet.”
Zeker ook in vakantietijd doen burgers er goed aan het inbrekers niet te makkelijk te maken. „Als de brievenbus uitpuilt, is dat vragen om moeilijkheden. Ga op sociale media niet aankondigen wanneer je precies op vakantie gaat.”
In de zomer slaan inbrekers minder vaak toe dan „wanneer de r van roven in de maand is.” Maar als ze in de zomer op rooftocht gaan, kiezen ze vaak voor woningen die vanwege vakantie tijdelijk niet zijn bewoond. Of insluipers glippen binnen als bij mooi weer een deur openstaat en de bewoner op de koffie is bij de buren.
Plaag
Landelijk lost de politie zo’n 10 procent van de inbraken op. Trekt de sterke arm wel voldoende ten strijde tegen inbrekers? „Als een slachtoffer zegt dat de politie te weinig doet, kan ik me daar wel wat bij voorstellen. Maar in ons korps doen we er alles aan om inbraken op te lossen, met de capaciteit die we hebben. Roofovervallen en woninginbraken hebben bij ons topprioriteit. Vorig jaar hielden we 237 verdachten van woninginbraak aan, het jaar daarvoor 188. Je probeert altijd nog meer te doen. Maar we kunnen onmogelijk voor ieder huis een agent zetten.”
Kool wil het oplossingspercentage wel nuanceren. „Vorig jaar hielden we 237 verdachten aan, tegenover 3130 aangiften van woninginbraak. Wij houden onder anderen mensen aan van wie we vrijwel zeker weten dat ze bijvoorbeeld vijftig inbraken hebben gepleegd. We werken dan aan het bewijs in bijvoorbeeld vijf van die vijftig zaken. Als we ook de andere 45 zaken bewijzen, zal de straf niet hoger uitvallen. Daarom gaan we niet alle zaken proberen rond te krijgen, dat kost te veel tijd. Intussen staan die 45 zaken als niet opgelost in de statistieken.”
Kool onderscheidt drie soorten inbrekers. „De eerste groep betreft de lokale veelplegers, vaak verslaafd. In de meeste gevallen gaat het om mensen van allochtone komaf, dat kan iedere diender je vertellen. Deze groep veelplegers wordt kleiner. In de tweede groep gaat het om professionele inbrekers. Ze gaan planmatig en vakkundig te werk. Ze kiezen woningen uit het duurdere segment. In die categorie inbrekers zullen zeker ook mensen van buitenlandse afkomst zitten.
De derde groep bestaat uit inbrekersbendes uit Midden- en Oost-Europa. Het gaat om mobiel banditisme. Vanaf de rijksweg rijden ze een dorp of stad binnen en kiezen ze woningen, maar ook bedrijven en auto’s uit. Ze zijn als een plaag die over een gemeente komt. Ze stelen vaak op bestelling. Binnen luttele seconden krijgen ze een airbag uit een auto. Deze groep vormt een groeiend probleem. Het is lastig grip krijgen op dit soort clubs. Het Korps landelijke politiediensten probeert meer informatie te krijgen. Waar komen ze vandaan? In welke auto’s rijden ze? Waar gaan de gestolen spullen naartoe?”
Gemoedsrust
Woninginbraken hakken er fors in, weet Kool. In de Duin- en Bollenstreek, in de regio Hollands-Midden, loopt sinds enkele maanden een project waarbij slachtoffers van inbraak gedurende een maand een speciaal apparaatje krijgen. Dat apparaat signaleert in de woning bewegingen en seint die door naar de mobiele telefoon. „We merken dat gedupeerden door dat apparaatje weer wat meer een veilig gevoel krijgen. Een van de mensen met zo’n apparaat is een familie uit Noordwijk. Enkele maanden geleden reed daar een vermoedelijk dronken Pool het huis binnen. De bejaarde inwoner overleed. Enkele dagen later werd er ook nog eens ingebroken. Een heftig verhaal dus. Later hoorden we dat de beschikbaarheid van het apparaatje goed was voor de gemoedsrust van de familie.”
Tips tegen inbraken
Zorg voor goedgekeurd hang- en sluitwerk op ramen, (garage)deuren en eventuele lichtkoepels.
Sluit altijd alle deuren en ramen. Ook al gaat u maar even naar de buren.
Beveilig ook de bovenverdieping van de woning.
Laat geen sleutels aan de binnenzijde van sloten zitten. Een inbreker kan anders een raam inslaan en zo de deur openen of binnenkomen via de methode van gaatjesboren.
Verstop geen sleutels buiten, zoals onder de deurmat of in een bloempot.
Hang geen adreslabel aan uw sleutelbos.
Zorg dat u geen grote hoeveelheden geld in huis hebt.
Plaats waardevolle spullen uit het zicht van voorbijgangers. Berg waardevolle papieren en sieraden op in een kluisje.
Zorg voor voldoende buitenverlichting.
Zorg dat opklimmen onmogelijk is; zet ladders en vuilcontainers weg.
Geef de woning een bewoonde indruk als u op vakantie bent. Sluit een paar lampen en bijvoorbeeld uw radio op een tijdschakelaar aan. Zo wekt u de indruk dat er iemand aanwezig is.
Vraag buren uw woning in de gaten te houden.
Laat uw post ophalen en uit het zicht leggen.
Maak geen melding van uw afwezigheid op bijvoorbeeld Twitter.
Bron: www.politiekeurmerk.nl