Geen nieuwe argumenten in hoorzitting rituele slacht
DEN HAAG – De Kamer sprak donderdag tal van deskundigen over onverdoofd ritueel slachten. De parlementariërs hoorden eigenlijk geen nieuwe argumenten, maar zagen wel een nieuw gezicht: dat van de Britse opperrabbijn en Hogerhuislid Lord J. Sacks. „Wij zijn geen barbaren”, zei voorzitter van de Joodse Gemeente Amsterdam Ronnie Eisenmann.
Sacks dankte de Kamer na zijn vertraagde aankomst voor het warme welkom. „De regen en het drukke verkeer doen me hier helemaal thuis voelen.” En serieuzer: „Het is een eer om hier in Nederland te zijn, de bakermat in Europa van de vrijheid van godsdienst.”
Maar daarna hield het uitwisselen van beleefdheden al snel op. Sacks wist zich immers geconfronteerd met een Kamermeerderheid die een einde wil maken aan het onverdoofd ritueel slachten door in te stemmen met de wet daartoe van PvdD-fractievoorzitter Thieme.
Een verbod op de koosjere slacht betekent een aantasting van de godsdienstvrijheid, poneerde Sacks in navolging van onder meer de Raad van State.
Hij legde de Tweede Kamer uit dat de Joodse rituele slacht met zorgvuldige regels is omgeven. „Het mes moet scherper zijn dan dat van een chirurg.”
En als één groepering dierenwelzijn belangrijk vindt, dan zijn het de Joden wel, aldus Sacks. „Onze Bijbel bevat de eerste bepalingen omtrent dierenwelzijn ooit. Joden jagen niet. Wij willen graag meewerken aan het verminderen van pijn bij dieren.”
Verdoving voorafgaand aan de slacht is volgens de Joodse geestelijk echter onbespreekbaar. „Als dat wordt verplicht, worden we allemaal vegetariërs.”
Dierenwelzijn en godsdienstvrijheid sluiten elkaar niet uit, betoogde daarna de opperrabbijn, „maar gaan hand in hand.”
Als de wet van Thieme wordt aangenomen, zal Nederland het eerste Europese land zijn dat de onverdoofde rituele slacht verbiedt sinds de oprichting van de EU, stelde Sacks. „Als dat gebeurt, zal Nederland later worden gezien als de plek waar de vrijheid van godsdienst begon op te houden.”
„Geen barbaren”
„Wij zijn geen barbaren”, zei voorzitter van de Joodse Gemeente Amsterdam Ronnie Eisenmann donderdag tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer over het ritueel slachten van dieren.
„De meest vooraanstaande wetenschappers geven aan dat niet de wijze van slacht - industrieel of kosjer - dierenwelzijn bepaalt, maar de omstandigheden rondom en vóór de slacht”, aldus Eisenmann. Volgens hem, maar ook volgens de moslimorganisaties, moet er eerst naar het welzijn van dieren bij de reguliere slacht worden gekeken voordat er „een historisch grote misser” wordt gemaakt door de eeuwenoude religieuze rite van het onverdoofd slachten te verbieden.
De religieuze organisaties zeggen bereid te zijn de handen ineen te slaan en een overeenkomst te tekenen waarbij de overheid de rituele slacht kan monitoren en de kwaliteit ervan kan bewaken.
Zowel de Joodse organisaties als moslimorganisaties zoals het Contactorgaan Moslims Overheid en de Islamitische Stichting Nederland storen zich eraan dat uit de discussie in de Kamer zou blijken dat zij zich door niet verdoofd te slachten niet zouden inzetten voor dierenwelzijn. „Dierenleed is voor ons onacceptabel”, zeiden de vertegenwoordigers.
„Wij kijken of het dier in goede omstandigheden heeft geleefd voordat het wordt geslacht”„ aldus opperrabijn Binyomin Jacobs van het Nederlands Interprovinciaal Opperrabbinaat. „En aan het slachten zelf gaan zeer strenge regels vooraf. Als het dier ziek is of is mishandeld, eten wij geen vlees. Als er maar een braampje op een mes zit, eten wij geen vlees.”
De Joodse gemeenschap zegt dat er jaarlijks 2500 dieren koosjer, volgens de Joodse leer, de sjechita, worden geslacht. Hoeveel dieren er volgens islamitische principes worden geslacht voor consumptie is niet duidelijk. Volgens Yasmina Ben-Koubia van de Halal Voedsel en Voedingskeuringsdienst gaat het om één procent van het totaal aantal geslachte dieren in Nederland.