Dit is hard nodig, omdat volgens schattingen van opsporingsdiensten zeker de helft van de prostituees in de hoerenbuurt in handen is van vrouwenhandelaren.

Dat bevestigde een woordvoerder van het Openbaar Ministerie (OM) in de hoofdstad vrijdag naar aanleiding van een bericht in Het Parool. Op de Wallen hebben vier groepen, uit Turkije, Hongarije, Roemenië en Bulgarije, het heft in handen als het gaat om vrouwenhandel.

„Als je praat met slachtoffers dan weet je dat dit heftige misdaad is”, zegt Asscher zondag in het KRO-programma Brandpunt. „Dan moet je er alles aan doen om het te bestrijden en iedereen weet ook, dan is er meer capaciteit nodig”, aldus de wethouder. „Het is in feite een internationaal probleem, dat vergt ook nationale aandacht.”

Volgens Asscher is vrouwenhandel een heel lucratieve business. „Het lukt met veel moeite de daders te pakken te krijgen. Maar die komen ook weer vrij.” Volgens hem staan de opvolgers direct klaar als pooiers worden aangehouden.

„We moeten ons nu als één overheid opstellen. Iedereen moet een stapje extra zetten. Ik ben enthousiast over de manier waarop het kabinet zich tegen mensenhandel verzet en heb veel vertrouwen in minister Ivo Opstelten en staatssecretaris Fred Teeven. Het is een zaak van lange adem en het komt nu echt aan op het Rijk.”

De wethouder pleit naast voldoende capaciteit om daders op te sporen voor een hogere strafmaat en hij wil dat wordt gekeken naar mogelijkheden om zaken eenvoudiger te kunnen bewijzen.

Volgende week verschijnen er twee rapporten, een over mensenhandel en een over de gezamenlijke aanpak op de Wallen. Asscher wilde hierover al kwijt dat de conclusies niet meevallen.