De boot was een passie die de twee deelden, zo zei Van V. „Een hobby.” De oud-directeur van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling verkocht de boot in het jaar 2000 voor 700.000 gulden aan zijn baas in een volgens het Openbaar Ministerie (OM) verdachte transactie. Van V. had de boot twee jaar eerder zelf gekocht voor ruim 1,1 miljoen gulden.

Het OM ziet de verkoop voor een gunstige prijs als een gunst van Van V. aan zijn baas H., die ook verdachte is, voor het toeknijpen van een oogje. H. had als toenmalig bestuursvoorzitter van Bouwfonds en verantwoordelijke toezicht moeten houden op de gang van zaken binnen zijn bedrijf en moeten ingrijpen, vindt het OM.

„H. was uw baas en voer rond in een door u gefinancierde boot”, zei de officier van justitie. Van V. zag dat anders. „Het was een prima platform om elkaar vaak te zien.”

Ook H. verklaarde dat het om een normale verkooptransactie ging. H., die bestuursvoorzitter van Bouwfonds was, had al een tijdje met de boot gevaren en betaalde Van V. 500.000 gulden ineens.

Later schreef Van V. een briefje waarin stond dat H. ook de resterende 200.000 gulden betaald had, terwijl dat niet zo was, zo stelde de officier van justitie. „Dat was nodig om de boot in het kadaster te registreren”, verklaarde Van V. „Ik heb nooit gedacht dat hij dat geld niet hoefde te betalen.”

Bij de resterende betaling van de boot had Van V. het even laten zitten omdat H. een periode erg ziek was. „Maar uiteindelijk, een paar jaar later, heeft hij wel betaald”, aldus Van V.

Een deel van het restbedrag - 50.000 euro - voldeed Cees H. volgens het OM pas in 2006. Het restant lag klaar om betaald te worden toen de FIOD in 2007 invallen deed, zo verklaarde H. Hij verkocht de boot volgens het OM op zijn beurt in 2002 weer voor 522.000 euro. „Een winst van 400.000 gulden”, constateerde de officier.