Dat staat in het programma Ieder kind wint, zorg voor de toekomst van de gemeente Rotterdam. Het programma, dat dinsdag wordt gepresenteerd, is een vervolg op Ieder kind wint, dat vooral zorgde voor een betere samenwerking tussen jeugdzorginstellingen.

De CJG’s werken al incidenteel samen met partijen als jeugdzorg, consultatiebureaus, huisartsen, peuterspeelzalen en scholen maar gaan dat nu structureel doen, aldus wethouder Hugo de Jonge (jeugd en gezin) van Rotterdam: „Het centrum moet de spin in het web worden als het gaat om gezondheid, opvoeden en opgroeien.”

In Rotterdam zijn meer kinderen en gezinnen die gespecialiseerde hulp nodig hebben dan het landelijk gemiddelde. Vergeleken met andere regio’s heeft Rotterdam ook meer kinderen in de risicogroep (5 tot 7 procent), omdat Rotterdam relatief meer eenoudergezinnen heeft. Ook herbergt de stad meer gezinnen met een laag inkomen en meer gezinnen met een laag opleidingsniveau. Landelijk ligt het percentage op 5 procent.

„Met het eerste programma zijn stappen gezet, maar er is nog veel meer te doen. We moeten kinderen en gezinnen beter helpen”, aldus De Jonge. Hij doelt dan vooral op de uitvoering. Daarom wordt de komende jaren minder tijd gestoken in administratieve zaken, maar meer in aandacht voor kinderen, gezinnen en professionele samenwerking onderling.

„We willen dat jongeren en gezinnen leren eerst zelf hun problemen het hoofd te bieden. Zo willen we een rem zetten op de stijgende vraag naar jeugdzorg”, stelt De Jonge. Dat moet ook wel, want extra geld voor het programma Ieder kind wint is er niet. Alles moet gebeurden binnen het bestaande budget. De wethouder denkt vooral winst te boeken door efficiënter werken.