Bevrijder H. Bakker: De kogels vlogen vlak over me heen
EDE – „Hij praat Nederlands!” zei de oude vrouw onthutst. Motorordonnans H. Bakker was in 1945 een van de eerste bevrijders die Ede binnentrokken. Of ze chocola lustte, vroeg hij. De vrouw begon spontaan te huilen.
„En daar kon ik alleen een eind aan maken door te zeggen: Je krijgt chocola als je stopt met janken”, zegt de 92-jarige veteraan uit Huizen. „Die mensen waren zo blij.”
In het Noord-Limburgse Mook verdiende hij de kost als kaasboer. In de zomer van 1943 werd hij met zijn gezin plotseling uit zijn huis gezet: hij moest plaatsmaken voor een NSB’er die wist dat zijn broer Klaas bij de Prinses Irenebrigade in Engeland zat. Bakker vond in Mook een ander huis. Omdat hij voor de voedselvoorziening actief was, hoefde hij niet in Duitsland te gaan werken.
De kaashandelaar was ook betrokken bij allerlei verzetsactiviteiten, een diepingrijpende periode waarover hij nog altijd zwijgt. „Daar praten we niet over.”
Operatie Market Garden begon op 17 september 1944 met veel kabaal. „Grote bommenwerpers kwamen pal over ons huis.” Na beschietingen landden Amerikaanse parachutisten bij Grave. Bakker was ooggetuige. Nadat Zuid-Nederland bevrijd was, werden geallieerde soldaten bij het gezin ingekwartierd.
Begin 1945 meldde Bakker zich bij de Canadezen in Nijmegen. Als ordonnans ging hij met hen mee, om berichten over te brengen en de weg te wijzen. „Soms lag ik plat op de motor en vlogen de kogels vlak over me heen.” Bang is hij nooit geweest, zegt hij. „Het is je tijd of niet je tijd. Als je bang bent, hoef je er niet aan te beginnen. Maar ik ben er goed doorheen getuimeld.”
Arnhem werd bevrijd, „een stad zonder inwoners, want de bevolking was geëvacueerd.” Daarna koersten de geallieerden op Ede aan. „Als kaashandelaar was ik op veel plaatsen geweest. Daardoor wist ik dat het te gevaarlijk zou zijn om Ede via de Paasberg te naderen. Ik zei tegen kapitein Bestebreurtje, ook een Nederlander: „Niet rechtdoor; daar lopen we in de val. We moeten linksaf, naar beneden en dan zo Ede in. De eerste die we daar zagen was de vrouw die ik chocola aanbood. Ze zat naast een boerderijtje op een stoel.
En die vreugde toen we het dorp binnenkwamen. De mensen schreeuwden van blijdschap. Wat was dat mooi!” De militairen verspreidden zich door Ede. „We wisten niet waar de Duitsers zaten.”
Het Bevrijdingsplein in het centrum van Ede markeert nu de plaats waar de opmars van de 49e Britse Infanterie Divisie, ondersteund door de Canadese Calgary- en Ontariotankbataljons, tot een voorlopig einde kwam. In de straat zijn drie plaquettes aangebracht in de vorm van een esdoornblad (een verwijzing naar de vlag van Canada), met de teksten: ”Allied Forces, Bevrijding Ede, 17 april 1945”.
Beschuldigde meisjes
Bakker reed met de troepen naar Lunteren, en daarna naar Ermelo en Harderwijk. In de laatste plaats herkende iemand hem: „Hé, ben jij niet die kaasboer?”
Niet voor iedereen was het feest. De ordonnans trof twee huilende meisjes aan, opgepakt omdat ze door een ex-vriendje van een van hen waren beschuldigd van omgang met de Duitsers. Bakker zorgde er tot tweemaal toe –ze waren opnieuw gevangengezet– voor dat ze op vrije voeten kwamen.
Na de bevrijding keerde hij terug naar Huizen. Vele keren woonde hij de oorlogsherdenking in Mook bij. Samen met Canadese veteranen was hij te gast bij de vijftigste bevrijdingsherdenking in Harderwijk. Na zestig jaar, tijdens de optocht waarmee in Ede de bevrijding werd herdacht, reed hij opnieuw voorop, ditmaal in de jeep van prins Bernhard, naast diens chauffeur Van de Pol.
De Duitsers bleef hij lange tijd slechtgezind. Door Duitsland naar een vakantieoord rijden was er niet bij; hij reed liever 500 kilometer om. „Ik had haat tegen de Duitsers door alles wat ik had meegemaakt.” Dat veranderde in 2005 plotseling, tijdens de boekpresentatie in Grave van ”De weg naar Berlijn” (J. Megelles). Daar ontmoette Bakker de Duitse generaal b.d. E. Richter. „Die kwam naast me zitten. We hebben elkaar de hand geschud en een goed gesprek gehad. Dat heeft bij mij de knop omgezet. Ik kon nu vergevingsgezind zijn, en daar was ik blij mee. Naderhand kwam er een uitgebreide brief van de Duitser. Een poging tot een tweede ontmoeting in Nederland strandde, maar er wordt gewerkt aan een nieuw plan.”