De Wachter Sions
Christelijke biografen hebben soms de neiging feiten op te poetsen, of juist te verdoezelen, constateerde Enny de Bruijn recent in deze krant. Dat gevaar is er, erkent L. van der Tang in De Wachter Sions (orgaan van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland). Er is echter ook een andere kant.
„Het is zeker waar dat Gods Woord de zonden van Bijbelheiligen niet verzwijgt. De Bijbel is een eerlijk boek. En wat kan een mens die zijn eigen zonden voelt er soms blij mee zijn dat de Bijbel niet zwijgt over de leugens van Abraham, de lafhartigheid van Jacob, de hardnekkigheid van Jona, het overspel van David, de verloochening door Petrus, en het ongeloof van Thomas! Wat kan hij ook bang worden als hij ziet op Kaïn, op Bileam, op Saul, op Judas, en op al die andere droeve voorbeelden, omdat hij de zonden van hen terugvindt in zijn eigen hart en leven!
Tegelijkertijd is het opvallend dat de Bijbel zo veel niet vermeldt over het leven van Bijbelheiligen. De Bijbel is geen verzameling van volledige levensbeschrijvingen. Zelfs van de eerste 30 jaar van het leven van de Heere Jezus is weinig opgetekend. Toch heeft de Heere niets achtergehouden wat nodig en goed was om te weten. Alles wat noodzakelijk is tot verheerlijking van Zijn Naam is beschreven. De hele heilsgeschiedenis is opgetekend. Alles wat nodig is tot bekering en tot heiliging, tot onderwijs en tot vertroosting is vastgelegd. De Heere heeft dus laten beschrijven wat nodig was tot het doel dat Hij had. Dat geldt ook voor de zonden van Zijn kinderen die in de Bijbel beschreven worden. Ze zijn vermeld voor zover dat nuttig en nodig was. David zondigde door overspel te bedrijven met Bathseba. Die zonde wordt niet bedekt. Maar ze kon ook niet verzwegen worden, want vele geslachten later zou de Heere Jezus nu juist uit deze zonde geboren worden. Tegelijk horen we diezelfde David in Psalm 25 uitroepen: „Gedenk niet der zonden mijner jonkheid.” Wat die zonden van zijn jeugd geweest zijn, blijft verborgen. Niet alle zonden van David zijn dus beschreven. (…) Enny de Bruin merkt terecht op dat hij die iemands leven beschrijft, daarin gedreven moet worden door liefde tot zijn naaste. Wat is liefde eigenlijk? 1 Korinthe 13 geeft ons een indrukwekkende beschrijving. De liefde zoekt zichzelf niet, ze zoekt geen kwaad, zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen. Dat betekent niet dat we niet eerlijk moeten zijn. We moeten altijd eerlijk zijn! Maar het hoeft niet te betekenen dat we ons verplicht moeten voelen om alle gebreken en tekortkomingen breed uit te meten. De nadruk mag liggen op datgene wat uitnemend was, datgene wat tot navolging strekt, en datgene wat stichtelijk is. We mogen dankbaar zijn voor de vele goede levensbeschrijvingen die er zijn. Ze houden ons spiegels voor.”
Daniël
Hoe strikt moet je vandaag de dag nog vasthouden aan een puriteinse heiliging van de zondag? Op het zendingsveld blijkt telkens juist daar de noodzaak weer van, schrijft Peter van Olst, werkzaam in Ecuador, in Daniël (jongerenblad van de Gereformeerde Gemeenten).
„Jazeker, de vroege christenen deden het anders. Maar geldt dat niet voor veel meer zaken? De vroege kerk, hoeveel respect ze ook verdient, is toch nooit de maat van alle dingen geweest? Onder de eerste christenen heerste bijvoorbeeld niet de orde die wij kennen, met onze kerkorde. (…) De Heere heeft Zijn kerk door de geschiedenis heen dus verder geleid. Mede door ervaringen van strijd en aanvechting –denk aan Luther– is het zicht op bepaalde teksten verdiept. Zo zijn met name de puriteinen weer stil gaan staan bij het feit dat ook het vierde gebod onuitwisbaar door God Zelf in steen gegrift is. Overigens had Ursinus al opgemerkt dat de kern van dit gebod ”moreel” was – voor alle tijden en plaatsen dus.
Op het zendingsveld blijkt telkens weer de noodzaak ervan. Mensen die slordig omgaan met het vierde gebod blijven over de gehele breedte van het kerkelijke leven achter. Ze zijn geringer in kennis, wankelmoediger in overtuiging en zwakker in liefde. Kijk je ze diep in hun ogen dan zie je nooit de blijmoedigheid die er bij de trouweren soms wel afstraalt. Over echte zondagsheiliging wil de Heere Zijn zegen geven.”