Nieuwe roman Marianne Witvliet: Loslaten om niet alles te verliezen
Een jonge vrouw maakt een vogelreis naar Mecklenburg. Terwijl de natuur opnieuw tot leven komt, ligt haar dochtertje roerloos in coma.
Met allerlei verwijzingen naarGoede Vrijdag en Pasen is Marianne Witvliets nieuwe roman ”Toen je nog huppelde” een mooi boek voor deze tijd van het jaar. Een offer brengt verzoening. En hoe groter het offer, hoe heerlijker de keerzijde.
Als de hoofdpersoon Meg zich voor een vertaalklus terugtrekt in het Oost-Duitse Mecklenburg, ontmoet ze haar toekomstige man Jorrit. Ze delen een passie voor de natuur en voor vogels. Op deze voedingsbodem groeit hun liefde, die bekroond wordt met de geboorte van een dochtertje, Zimmi.
Op een zomerdag, terwijl de zwaluwen laag overvliegen, gebeurt er een vreselijk ongeluk dat Zimmi „in de antracietgrijze voorportalen van het dodenrijk” brengt. Ze raakt in coma en komt na talloze onderzoeken in een revalidatiecentrum terecht. Daar bewaakt Meg haar zo ongeveer dag en nacht en overlaadt haar met kleurrijke sprookjes. Na drie intensieve jaren beseft Meg dat er wat moet gebeuren, wil ze niet alles verliezen. Ze moet terug naar het begin van haar liefde voor Jorrit, naar Mecklenburg. Het wordt een vogelreis.
Voor niet-vogelaars is het af en toe doorbijten. Toch weet Witvliet een vonkje te doen overspringen – mijn zoon betrapte me zowaar met zijn vogelgids op schoot.
Het reisgezelschap is ondertussen al even bontgekleurd als het gevogelte in de natuur. Zoals we van Witvliet gewend zijn, weet ze beelden uit de natuur feilloos te gebruiken voor menselijke relaties. Violist Sim is een roerdomp, stil en onopvallend, maar iemand die zich ontpopt als een waardevolle vriend. Zo gaat dat wel vaker, laat Witvliet haar lezers subtiel weten. Vogelaars reizen 1000 kilometer om de kraanvogel te bewonderen, terwijl ze aan de reiger, die niet minder mooi is, achteloos voorbijlopen.
Roofvogel in de groep is Clara, iemand die wil scoren, lijsten compleet krijgen, recht op haar doel afgaat. Een onstuitbare liefde voor de natuur gaat gepaard met nietsontziende meedogenloosheid. Ze doet denken aan de mensen die nu op hun achterste benen staan vanwege „al het dierenleed” dat veroorzaakt wordt door ritueel slachten en ondertussen geen lor geven om het veel grotere aantal abortusslachtoffertjes.
De bijzondere soorten krijgen op Clara’s lijst een even nummer. Spreeuwen vullen de oneven nummers op. Ze heeft blijkbaar geen oog voor „de metalige glans en de purperen weerschijn” van hun verenkleed. En wat pijnlijker is: het hoogtepunt, dat waar het uiteindelijk om draait, gaat finaal langs haar heen. Terwijl ze de spreeuw noteert, mist ze „het majestueuze beeld van de zeearend” die juist opvliegt.
Er gaat ook een fotograaf mee. Hans Meyer heeft er geen moeite mee om visjes met lucht te injecteren, zodat ze blijven drijven en hij prachtige foto’s kan maken als de zeearenden daarop afkomen. Goed dat Witvliet dit perspectief nuchter neerzet. Jammer dat ze niet vaker van een afstand de vogelziekte die de deelnemers bevangen heeft met een flinke dosis ironie analyseert en laat zien tot welke dwaasheid niet alleen Clara, maar elk mens vervalt die niet opziet naar de Schepper van al dit moois.
Gedurende de reis dwalen Megs gedachten voortdurend af naar Zimmi. Het verhaal gaat dan over in een monoloog tot haar dochtertje, die cursief in de tekst wordt geplaatst. Soms irriteert de hoogdravende taal over Zimmi, „haar verwondering over elk dwarrelend blaadje, elk lieveheersbeestje of een door de wind gewiegd bloemetje.” Bepaalde gegevens zijn wat over the top, bijvoorbeeld dat Meg als 2 vwo’er een satirische column over zichzelf moet schrijven of het feit dat de doodzieke Clara een enorme volzin citeert.
De onverwachte ontknoping en het ontroerende slot maken gelukkig weer veel goed.
Wat ik me afvraag: Hoe zou je in een literaire roman als deze het roepen vanuit de nood tot de Heere God, waar de Bijbel vol van is, een grotere plek kunnen geven? De vraag of dit een christelijke roman is, kan ik onomwonden met ja beantwoorden. De vraag of de hoofdpersoon een christelijk leven leidt, zou ik eerder met nee beantwoorden. Een uitdaging voor Witvliets volgende boek.
Toen je nog huppelde, Marianne Witvliet; uitg. Mozaïek, Zoetermeer, 2011; ISBN 978 90 239 9329 2; 269 blz.; € 18,50.