Dotteren na hartinfarct redt levens
Dotteren is de beste behandeling na een acuut hartinfarct. De procedure redt meer levens dan een behandeling met bloedverdunners.
Dat concludeert J. Henriques in zijn promotieonderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Mensen die na een hartinfarct zijn gedotterd, lopen in 5 procent van de gevallen het risico binnen dertig dagen te overlijden; bij het gebruik van bloedverdunners is dat 10 procent.
In Nederland komen jaarlijks 25.000 acute hartinfarcten voor; in 2001 werden slechts 3100 van die patiënten gedotterd. De overige patiënten kregen bloedverdunners toegediend of werden helemaal niet behandeld.
Een hartinfarct ontstaat doordat een stolsel de kransslagader verstopt, waardoor een deel van het hart zuurstoftekort oploopt en afsterft. De behandeling bestaat uit het opheffen van deze afsluiting door bloedverdunners of een dotterbehandeling.
Volgens de promovendus zorgt dotteren er vaker voor dat het bloedvat weer opengaat en ook openblijft. Ook is er bij dotteren, anders dan bij een behandeling met bloedverdunners, geen risico op bloedingen, zoals een hersenbloeding.
Door een dotterbehandeling blijft de schade aan het hartweefsel bovendien beperkt en is de pompfunctie van het hart beter, concludeert Henriques. Hierdoor houden patiënten een betere conditie. Ook is er minder kans dat ze weer een infarct krijgen. Henriques promoveert op 16 juni.