Wethouder zorg wil grotere rol huisarts
AMSTERDAM (ANP) – Huisartsen, wijkverpleegkundigen en andere professionals moeten gaan vaststellen welke maatschappelijke zorg iemand nodig heeft. Dat stelt de Amsterdamse wethouder Eric van der Burg (zorg, VVD) in zijn maandag gepresenteerde visie op de zorg. Nu is het de overheid die bepaalt of iemand recht heeft op bijvoorbeeld huishoudelijke hulp.
Volgens Van der Burg werkt zo’n nieuwe aanpak veel beter. Mensen kennen hun huisarts immers al en andersom is dat ook het geval. Daardoor is de klantvriendelijkheid groter. Ook is er minder administratieve rompslomp en kan de zorg sneller worden geleverd. De wethouder stelt dat „de bulk” van de personen op deze manier kan worden geholpen.
In de zogeheten beleidsbrief stelt de VVD’er ook dat de gemeente en hulpbehoevenden zorg te veel als een doel op zich beschouwen en te weinig als een middel om hen te helpen zoveel mogelijk zelf te blijven doen. Er moet wat hem betreft dan ook een verschuiving komen van „hulpverlening naar ondersteuning”.
„Aanspraak kunnen maken is gelijk gaan staan aan nodig hebben”, aldus Van der Burg. „En dit is niet altijd het geval. Sterker, soms werken zwaardere, individuele voorzieningen averechts op de zelfredzaamheid van mensen. We moeten daarom veel meer van aanspraak naar noodzaak.”
Als voorbeeld noemde hij maandag dat als de samenleving mensen in staat acht tot hun 67e te werken, ze dan ook pas vanaf die leeftijd automatisch recht moeten hebben op aanvullend openbaar vervoer. Nu heeft iedereen daar vanaf zijn 65e recht op.
Van der Burg pleit verder voor een grotere invloed van de gemeente op de zogeheten intramurale zorg. Daarbij valt te denken aan verpleeghuizen en instellen voor gehandicaptenzorg.