Ds. Van der Heijden voelt zich thuis bij eenvoudige mensen
DIRKSLAND – Wie veel vergeven is, zal veel liefhebben. En dat ook willen tonen. Dat was de drijfveer voor ds. Th. W. H. van der Heijden in ruim 35 jaar predikant-zijn. Hij was een echte plattelandsdominee die zich het meest thuis voelde bij eenvoudige mensen. Op 3 april ging hij met emeritaat.
Mensen kunnen ds. Van der Heijden soms moeilijk plaatsen. Hij typeert zichzelf als een „open bonder.” Dat heeft te maken met zijn weg door de kerk. „In Groningen kent men alleen het verschil tussen vrijzinnig en orthodox. Noordhorn, Niezijl en Saaksum waren niet vrijzinnig, dus orthodox. In het noorden ligt alles anders.”
Is de in Dirksland wonende predikant in liturgisch opzicht tamelijk ruimdenkend, wat de inhoud van de prediking betreft noemt hij zichzelf traditioneel. „Misschien ben ik meer verbondsmatig dan bevindelijk. Maar dat is voor mij geen tegenstelling, zoals dr. W. Verboom in zijn boek ”Eeuwige vriendschap” ook zegt.”
Hij heeft er moeite mee als Bijbelse woorden in de prediking worden vervangen. „Vergeving is niet hetzelfde als een nieuwe start maken. Dat sluit het wel in, maar het is meer.”
Ds. Van der Heijden is afkomstig uit een meelevend hervormd Rotterdams gezin. „Ik heb mijn vader nooit anders dan als ouderling gekend. Liefde voor de kerk werd mij van jongs af bijgebracht.”
Zijn ouders bezochten op zondag kerkdiensten waarin een predikant vanuit de Gereformeerde Bond voorging of, als dat niet mogelijk was, een confessionele predikant. Soms werd er uitgeweken naar een andere wijk.
Op „vrij jonge leeftijd” kwam hij tot bewust geloof. „Ik leerde persoonlijk wat genade was. Wat vergeving was.” In zijn leven werden de volgende woorden van grote betekenis: „Wie veel vergeven is, zal ook veel liefhebben.” En, zo voegt hij eraan toe, „die zal dat ook willen tonen.”
Het had daarom voor hem bijna iets vanzelfsprekends om predikant te worden. Van der Heijden volgde het gymnasium en studeerde vervolgens theologie in Utrecht. Hij volgde college bij mannen als prof. dr. H. Jonker, prof. dr. S. van der Linde en prof. dr. C. Graafland. Van prof. Jonker herinnert hij zich dat die wat geïrriteerd reageerde toen iemand informeerde naar de mogelijkheid om stage te lopen in de catechese. „Zo ging dat toen: wel een wetenschappelijke opleiding, maar weinig of geen praktische vaardigheden.”
Die leerde de predikant veel later op De Vijverberg in Ede, via een cursus pastoraal-agogische vaardigheden. Bij prof. Van der Linde, die zijn liefde voor oude schrijvers niet onder stoelen of banken stak, schreef Van der Heijden een afstudeerscriptie over de oudvader Theodorus van der Groe.
Ds. Van der Heijden diende in zijn ambtelijke loopbaan vier gemeenten. Zijn eerste gemeente was Zalk en Veecaten, waar hij in 1973 intrede deed. „Daar was ik, na wijlen collega G. van den End, de tweede predikant van de Gereformeerde Bond. Veel gesprekken op huisbezoek gingen over de verschillen tussen confessionelen en bonders, met name over het al of niet zingen van gezangen. Bewust werd een aantal (rechts-)confessionele predikanten gevraagd, die dan ook de vrijheid hadden om gezangen te laten zingen. Zo hield men de gemeente bij elkaar. Later lukte dat minder. Het was toch een goede tijd. De kerkgang was en bleef in die tijd stabiel.”
Ook de drie gemeenten die ds. Van der Heijden vervolgens diende, bevonden zich op het platteland: Oud-Vossemeer, de drie Groningse dorpen Noordhorn, Niezijl en Saaksum, elk met een eigen kerkenraad, en het dorpje Heinenoord.
De predikant ging in 2004 als geestelijk verzorger aan het werk in verzorgingshuis De Goede Ree, onder de verantwoordelijkheid van de hervormde gemeente in Sommelsdijk. Dat hij als geboren Rotterdammer steeds in plattelandsgemeenten heeft gestaan, verklaart ds. Van der Heijden uit het feit dat hij zich het meest aangetrokken voelt tot eenvoudige mensen.
Of hij plannen heeft voor de periode na zijn emeritaat? Met nadruk: „De Heere leidt en bestuurt ons leven.”
Tot en met mei verleent ds. Van der Heijden nog bijstand in het pastoraat voor de hervormde gemeente van Sommelsdijk. Hij hoopt daarna misschien elders nog wat pastoraal werk te verrichten. Verder heeft hij nu meer tijd voor zijn hobby, tuinieren in een volkstuin, en voor zijn familie.
Kan, terugziende, gesproken worden van vrucht op de prediking? „Dat laten we aan de Heere over. Wie kan spreken van veel vrucht wordt al snel hoogmoedig, wie van weinig vrucht spreekt ondankbaar.”