Ondanks de lagere inkomsten kunnen jongeren nu wel beter met hun geld omgaan dan in 2008. Ze komen minder vaak geld tekort en lenen ook minder.

Opvallende constatering is dat meisjes voor het eerst in de inmiddels 27 jaar dat Nibud het onderzoek doet, meer geld te besteden hebben dan jongens: 108 euro tegenover 99 euro per maand. Dat komt omdat jongens over het algemeen minder werken en minder vaak kleedgeld krijgen.

Zowel jongens als meisjes hebben flink minder inkomsten uit baantjes: gemiddeld nog 142 euro per maand tegenover 204 euro per maand twee jaar daarvoor. In 2008 had bijna de helft van de jongeren een bijbaantje; vorig jaar was dat nog maar 42 procent. Ze werken gemiddeld een uur minder per week: zeven uur.

Ook krijgen ze minder geld van hun ouders. Steeds meer ouders kiezen ervoor om zelf zaken voor hun kinderen te betalen, in plaats van ze zakgeld, kleedgeld of geld voor beltegoed te geven. Een zorgelijke ontwikkeling, vindt het Nibud omdat jongeren op die manier minder goed met geld leren omgaan.

Jongeren krijgen gemiddeld 24 euro zakgeld per maand, 4 euro minder dan twee jaar geleden. Ook het kleedgeld is met 2 euro gedaald naar 64 euro per maand. Slechts een derde van de ouders geeft hun kroost nu kleedgeld, tegenover 41 procent in 2008.

Bijna alle jongeren hebben een mobiele telefoon. Bij 12-jarigen gaat het om 91 procent; van de 17-jarigen heeft nagenoeg iedereen een mobieltje.