„Tegenwoordig moeten we steeds meer doen in steeds minder tijd. In het tijdsslot tussen negen en zes moeten de kinderen naar school, de ouders naar werk, de boodschappen gedaan, de loodgieter geraadpleegd en moet er soms ook gemantelzorgd worden. De combinatie van al die dingen is alleen maar te doen met de auto”, aldus Jeekel.

Steeds meer kantoren en woningen liggen langs snelwegen. Daardoor is het veel makkelijker om de auto te nemen dan het openbaar vervoer. „Iemand die in de wijk Leidsche Rijn woont in Utrecht en op het bedrijventerrein van Veenendaal werkt, kan elke dag met de bus naar Utrecht Centraal, vervolgens met de trein naar Veenendaal en met de bus naar het bedrijventerrein. Maar gewoon met de auto van deur tot deur is veel makkelijker”, zei Jeekel, die momenteel bij Rijkswaterstaat werkt.

Tegenwoordig verschijnen steeds minder mensen met natte broek op het werk, merkt de onderzoeker. „Mensen houden rekening met het weer en vermijden de regen zo veel mogelijk.” Ook vrijetijdsbestedingen spelen zich meer af buiten het bereik van het openbaar vervoer. „Een feest in een stad 30 kilometer verderop of een bezoekje aan een pretpark is veel handiger met de auto dan met het openbaar vervoer”, aldus Jeekel.

De enige manier om de autoafhankelijkheid te verkleinen is een nieuwe manier van denken over de onmisbaarheid van de auto. „We moeten terug naar de bron. Bijvoorbeeld door te kijken of het mogelijk is om ook buiten dat tijdsslot tussen negen en zes de loodgieter te laten komen. Of door na te denken over waar we huizen en kantoren bouwen. Dat moet wel, want de fossiele brandstoffen raken op en het elektrisch rijden komt er wel aan, maar het volledige wagenpark is daaraan pas naar verwachting over zeventien jaar aangepast. Dat duurt dus nog wel even.”

Jeekel promoveert donderdag 14 april in Rotterdam op zijn bevindingen.