VBMK-symposium over oude kerken: Geen nieuwe kerken meer bouwen
MIDDELBURG – In een stad als Middelburg zouden geen nieuwe kerken meer moeten worden gebouwd. Als het ene kerkgenootschap kerken sluit, moet het andere geen nieuwe kerk bouwen, maar gebruik maken van de vrijkomende kerken.
De Middelburgse wethouder monumentenbeleid, Johan Aalberts, kwam donderdag met die stelling tijdens een regiobijeenkomst van de Vereniging van Beheerders van Monumentale Kerkgebouwen in Nederland (VBMK). In de Middelburgse Oostkerk dachten Zeeuwse en Brabantse kerkbeheerders, ambtenaren, bestuurders en architecten na over het thema ”Kerken in krimpscenario”.
Er moet geen oplossing worden gezocht voor losse kerkgebouwen, maar alle kerkenbesturen in een stad moeten in deze tijd van kerkverlating en vergrijzing met elkaar om de tafel gaan zitten, zodat gezocht kan worden naar de beste oplossing. „Het zou belachelijk zijn een nieuwe kerk te bouwen als andere kerken leeg staan. Wij als gemeente willen kerkgenootschappen bij elkaar brengen. Daarin willen wij faciliteren.” Inmiddels heeft Aalberts een datum geprikt voor zo’n overleg.
Het is positief dat kerken steeds vaker worden benut voor tentoonstellingen, trouwerijen, concerten en lezingen, vindt Aalberts. Zulke activiteiten dragen bij aan een „efficiënt gebruik” van de monumentale gebouwen. „Zo komen inkomsten binnen.” Tegelijk constateert hij dat als meer kerken tegelijkertijd zulke plannen ontwikkelen de markt snel verzadigd is.
De wethouder riep op creatief te denken. „Misschien moeten we wel flexibeler worden met het tijdstip van kerkbezoek. Misschien moeten we er van af dat iedereen op zondagmorgen om half 10 of 10 uur naar de kerk gaat.”
Adri Alewijnse, voorzitter van het college van kerkrentmeesters van de protestantse gemeente Middelburg gaf donderdagmiddag aan dat ze in de Zeeuwse stad voor moeilijke keuzes staan. „We hebben te maken met minder leden, vergrijzing en een ander geefgedrag; jongeren geven anders dan ouderen. Maar we moeten wel negen gebouwen, waaronder vier monumentale kerken, onderhouden. Ook kerken uit de jaren zestig vragen veel onderhoudsgeld. We hebben een beleidsplan opgesteld met daarin ook een financieel plaatje. Daar zijn we van geschrokken. De komende jaren moeten wij als kerkelijke gemeente 1,5 tot 2,5 miljoen euro op tafel zien te krijgen voor het onderhoud van ondermeer de Oostkerk, de Nieuwe Kerk en de Koorkerk.”
De protestantse gemeente sluit verkoop van kerkgebouwen niet uit. „Want het mag niet zo zijn dat al onze middelen gaan zitten in hout en steen. Het gaat om het Woord.”
Kerkbesturen moeten ondanks de zorg over gebouwen positief blijven denken, stelde vicaris generaal van het bisdom Breda, Vincent Schoenmakers. „Het verhaal van God is een goed verhaal voor onze samenleving. Dat moeten we niet uit het oog verliezen”, aldus de vicaris generaal, die verantwoordelijk is voor de dagelijkse leiding van het bisdom.
Dat er kerken dicht moeten staat voor hem vast. „Er zijn in Nederland ongeveer 1700 rooms-katholieke kerkgebouwen. Die kosten de kerk 67,4 miljoen euro per jaar. Dan gaat het om een bedrag dat 41 procent van de begroting in beslag neemt. Daarnaast zijn er in Nederland nog eens 2300 protestantse kerken. Kortom: een 4000 kerken in Nederland. Veel te veel.”
Het bisdom streeft ernaar de rooms-katholieke kerken als kerk te behouden. „Voor ons zijn kerken plaatsen waar we fysiek ruimte geven aan God. Rooms-katholieke kerken zijn ook heilig als ze leeg zijn. Daarom vinden wij herbestemming niet wenselijk.”
De overheid moet veel mee bijdragen aan het behoud van monumentale kerken, vindt de vicaris generaal. „Vaak wordt daar vanaf gezien met als argument de scheiding van kerk en staat. Ik wil wijzen op een rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) uit 2006. Daarin staat dat de overheid neutraal moet zijn, maar dat is geen exclusieve neutraliteit, maar een inclusieve neutraliteit. Religie is een onderdeel van de samenleving en hoort daar dus bij. Als de overheid dat serieus neemt, zullen zij kerken helpen.”
Kerken moeten waken teveel geld uit te geven aan gebouwen, vindt ook Schoenmakers. Hij pleitte donderdag voor heldere normen voor de begrotingen. „In het bisdom geven wij de volgende stelregel mee aan de parochies: 45 procent van de inkomsten moet besteed worden aan pastoraal personeel; 5 procent aan het overige personeel, zoals kosters; 25 procent aan de gebouwen; 15 procent aan de afdrachten aan het bisdom; en 10 procent aan de programmakosten.”
Hergebruik en herbestemming kennen ook hun grenzen waarschuwde de vicaris generaal donderdag. „De exploitatie van al die kerkgebouwen is niet eenvoudig. Kerkbesturen moeten zich niet te snel rijk rekenen als zij voor herbestemming kiezen.”
Dat beaamde een vertegenwoordiger van de stichting die de Grote Kerk in Goes beheert. Ondanks allerlei nieuw activiteiten in de kerk „zien we toch dat de exploitatie van de stichting over enige tijd door de bodem zakt. Als we een bedrijf zouden zijn, dan gingen wij failliet. En dan? Neemt de gemeente Goes de kerk dan over? En als die het onderhoud niet kan betalen? In het zwartste scenario houden we een ruïne over.”
Een stichting koppelen aan een monumentale kerk biedt kansen, benadrukten verschillende deelnemers aan de VBMK-bijeenkomst. „Mensen en bedrijven willen wel bijdragen geven voor het onderhoud van een monumentale kerk, maar niet aan de protestantse gemeente.”