De arts en verpleegkundigen werden acht jaar in Libië gevangen gehouden en gemarteld, omdat de Libische autoriteiten hen ervan verdachten dat ze 450 kinderen in Libië opzettelijk hadden geïnfecteerd met hiv, het virus dat aids kan veroorzaken. Ze werden aanvankelijk veroordeeld tot de doodstraf, die later werd omgezet naar levenslang. Na een diplomatiek offensief, waarbij onder meer de EU en Frankrijk betrokken waren, werden ze in juli 2007 vrijgelaten.

„Naast de individuele folteraars, wordt Kaddafi verantwoordelijk gehouden voor de marteling van El-Hojouj”, verduidelijkt Zegveld. „Kaddafi weet en staat toe dat in Libië foltering systematisch wordt ingezet tegen politieke tegenstanders en niet-Libische onderdanen. Daarnaast heeft hij zich, als hoogste autoriteit van Libië, vanaf het begin persoonlijk bemoeid met deze zaak.”

Voor de marteling is ook bewijs, stelt de advocate vast. Het komt zelfs direct van de zoon van de machthebber van Libië, Saif al-Islam Kaddafi. Hij zegt volgens haar in augustus 2007 voor de camera van de Arabische nieuwszender Al-Jazeera: „Ja, ze zijn gemarteld met elektriciteit en er is tegen hen ook gedreigd dat hun familie zou worden aangevallen.”

Zegveld meent dat de Nederlandse rechtbank bevoegd is om deze zaak te behandelen. Dat komt omdat niet van de Palestijnse arts kan worden verwacht dat hij de zaak voor de rechter in Libië brengt. De behandeling van de zaak staat voor 22 juni gepland.

Ashraf El-Hojouj heeft eerder ook bij het mensenrechtencomité van de Verenigde Naties een klacht tegen Libië ingediend. Die wordt ook behandeld; alleen is nog niet duidelijk wanneer.