„Ongelooflijk hoe mijn leven opeens is veranderd”
Daar zaten ze dan vanmiddag: zestien ministers rond de ovale tafel in de Trêveszaal, nog wat onwennig naar elkaar kijkend. Meer dan de helft van hen is met de ambiance reeds vertrouwd; voor anderen is alles nieuw. Maar ook voor sommige ’oude rotten’ is het, na een formatie met vreemde wendingen, een pure verrassing dát ze hier zitten.
Voor iemand als minister De Hoop Scheffer kon het eigenlijk niet missen. Zowel in een CDA/PvdA- als in een CDA/VVD-combinatie maakte hij grote kans weer gewoon op zijn oude stek, Buitenlandse Zaken, terug te keren. Behalve Balkenende zullen ook Van der Hoeven, Veerman, De Geus en anderen sterke verwachtingen hebben gekoesterd opnieuw in de eeuwenoude Trêveszaal, waar ooit de onderhandelingen werden gevoerd over het Twaalfjarig Bestand, te kunnen aanschuiven. Maar voor anderen is persoonlijk deelnemen aan dit kabinet een pure verrassing. Eén waarvan ze ook woensdag nog nauwelijks bekomen lijken.
Neem de nieuwe minister van Integratie en Vreemdelingenzaken, Rita Verdonk. Gisteravond kon zij het nog amper bevatten dat zij eerder die dag als lid van het nieuwe kabinet op het bordes had gestaan. „Ongelooflijk hoe mijn leven in nog geen week tijd is veranderd. Het ging allemaal zo snel dat ik er echt slapeloze nachten van heb gehad”, zegt het vroegere staflid van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD).
Voor velen mag zij dan de grote verrassing van dit kabinet zijn, binnen haar partij had ze al eerder aangegeven een politieke functie te ambiëren. „Toen ik bij de BVD werkte, heb ik me politiek altijd afzijdig gehouden. Dat vond ik wel zo zuiver. Na mijn overstap naar het bedrijfsleven heb ik me bij de VVD aangesloten. Dat was een jaar geleden. Mensen die al langer in de partij meeliepen, hebben me geadviseerd hoe en bij wie ik me moest presenteren. Maar dat het zo snel kan gaan, had ik natuurlijk nooit kunnen denken.”
Maar ook voor oudgediende minister Hoogervorst was het allerminst vanzelfsprekend dat hij woensdag (opnieuw) in de Trêveszaal zou zitten. Hij had zich al helemaal voorbereid op een rol in de oppositie. Terwijl hij in de straten van New York liep, bereikte hem het telefoontje dat de onderhandelingen tussen CDA en PvdA definitief waren mislukt. „Dat moment vergeet ik nooit meer”, vertelt hij onder het nuttigen van een kop soep.
De overstap die hij dinsdag maakte van het ministerie van Financiën naar dat van Volksgezondheid, lijkt groot maar valt volgens hem wel mee. „Het draait nu ook allemaal weer om cijfers.” Wel helemaal nieuw voor hem is het dossier over de nieuwe, mysterieuze infectieziekte. „Daar snap ik nog geen sars van”, grapt hij in de Ridderzaal op een informele bijeenkomst van het hele kabinet met de pers.
In de luwte onderhoudt premier Balkenende zich met zijn woordvoerders. Hij oogt vrij gespannen. Van het ene tv-interview moet hij naar het andere. Toch kan er tussendoor even een anekdote af over berichtgeving in december toen hij in Zeeland op vakantie zou zijn om bij te tanken na alle Haagse turbulentie. Hij lacht: „In werkelijkheid was ik gewoon thuis. Ik heb de journalisten maar in de waan gelaten.”
Even later komt er zowaar nog een grapje als het journaille hem confronteert met hun waarneming dat cabaretiers momenteel aan hem een dagtaak hebben. „In deze tijd is elke bijdrage die ik kan leveren aan de werkgelegenheid van belang”, antwoordt de premier gevat.
Zelfverzekerd en overtuigend is op deze eerste dag van het kabinet ook de nieuwe minister van Verkeer en Waterstaat, mevrouw Peijs. Aan die zelfbewustheid zullen haar jarenlange ervaring in het Europees Parlement en het indrukwekkend aantal commissariaten dat ze bekleedde -die ze nu ze minister is moet loslaten- zeker ten grondslag liggen. Op grond van al die activiteiten wordt ze gerekend tot de tien invloedrijkste vrouwen van Nederland. „Maar zoiets zegt me niets.”
De kritische vraag of al die commissariaten in het Europees Parlement niet tot belangenverstrengeling hebben geleid, lacht ze weg. „Dossiers waarbij ik dit risico misschien liep, schoof ik door naar een collega. Maar u denkt toch niet dat je in Brussel zomaar iets kunt doen voor één enkel individueel bedrijf?”
En wat de verkeerscongestie betreft: verwacht van Peijs niet te veel en niet te weinig. „Ik zeg niet: hier komt Karla en die lost de files even op. Maar ik wil wel dat het verkeer meer gaat doorstromen. En dit staat vast: er komt voorlopig géén rekeningrijden.”
Wie op deze dag geen enkele last van nervositeit heeft, is minister Zalm. Weg is de krampachtigheid die hem als VVD-fractievoorzitter nogal eens parten leek te spelen. Hij voelt zich op zijn oude vertrouwde stek weer helemaal in zijn element. De ene schaterlach volgt na de andere.
Van het verdriet in SGP-kringen over het liberale veto tijdens de kabinetsformatie neemt hij gelaten kennis. „Dat we moeite zouden hebben met de SGP, was natuurlijk te verwachten.” Hij wil zijn weg vervolgen maar bedenkt zich dan. „De punten die voor deze partij belangrijk zijn, zijn opgenomen in het regeerakkoord. Dat mag gezien worden als een blijk van waardering.” Dat is op zíjn voorstel gebeurd? „Ja”, knikt hij, „daar heb ik zelf voor gezorgd.”