De Vries mocht opnames niet uitzenden
AMSTERDAM (ANP) – Peter R. de Vries mocht opgenomen beelden van gesprekken met de tot levenslang veroordeelde Koos H. vorig jaar niet uitzenden. Dat oordeelde het gerechtshof in Amsterdam dinsdag.
Koos H. werd in 1982 tot levenslang veroordeeld voor de moord op drie jonge meisjes. Misdaadverslaggever De Vries maakte opnamen van gesprekken met H. met hulp van een jeugdvriend van de veroordeelde, die met een verborgen camera op bezoek ging in zijn cel. De Vries wijdde in zijn tv-programma van SBS drie uitzendingen aan H.
De advocaten van Koos H. hebben geprobeerd de uitzendingen tegen te houden, omdat ze vinden dat het recht op privacy van H. is geschonden. Van de rechter mocht De Vries de eerste aflevering uitzenden, omdat er geen beelden en citaten van H. in voorkwamen.
De voorzieningenrechter verbood echter het uitzenden van de opnames met de verborgen camera, zoals die in de twee andere afleveringen van het drieluik gepland waren. De Vries en SBS6 mochten wel de informatie gebruiken die was verworven uit de contacten tussen H. en de jeugdvriend. Ook mocht Koos H. letterlijk worden geciteerd.
De Vries negeerde in de tweede aflevering het verbod op het uitzenden van de beelden, omdat de uitzending volgens hem een groot maatschappelijk belang diende. H. sprak op de beelden met zijn jeugdvriend Nico van Empel uitvoerig over de misdrijven waarvoor hij is veroordeeld en over een aantal andere, onopgeloste zaken. SBS en Endemol riskeerden met de uitzending een dwangsom van 15.000 euro.
De rechter verhoogde die dwangsom tot 500.000 euro bij de derde uitzending. De Vries besloot toen geen bewegende beelden van Koos H. te laten zien. Wel bracht de verslaggever diens teksten schriftelijk in beeld. H. vertelt daarin over de relatie tussen hemzelf en de inmiddels overleden Haagse rechter Cornelis Stolk, die hem diverse keren zou hebben geholpen in ruil voor seksuele diensten van H.
SBS, Endemol en De Vries gingen in beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter. Het hof handhaafde dinsdag het verbod op het uitzenden van de beelden en oordeelde dat het recht op privacy bij het uitzenden van de beelden zwaarder weegt dan het maatschappelijk belang. Mogelijk moet hierop echter een uitzondering worden gemaakt voor het uitzenden van opnames die op de Haagse rechter betrekking hebben, aldus het hof. Het kon daarover niet oordelen omdat het niet over de originele opnames beschikte.