Godsdienstpsychologen willen hun Doornroosje wekken
De godsdienstpsychologie is het „Doornroosje van de psychologie”: Afgezonderd van en vaak met minachting bejegend door de rest van het vakgebied. Na honderd jaar is het tijd dat de psychologie van de religie wakker wordt gekust.
Dat stellen de organisatoren van een congres aan de Vrije Universiteit in Amsterdam ter gelegenheid van het eeuwfeest van de godsdienstpsychologie. De publicatie in 1902 van de studie ’Varieties of religious experience’ door de Amerikaanse psycholoog William James wordt doorgaans als de geboorte van het vakgebied gezien.
De godsdienstpsychologie wil zich uit haar geïsoleerde positie bevrijden door aan te sluiten bij de huidige ontwikkelingen in de cognitieve psychologie, stellen de organisatoren in hun inleiding tot de Engelstalige congresbundel Honderd jaar psychologie en religie. Het probleem daarbij is wel dat psychologen lang niet altijd neutraal tegen het verschijnsel godsdienst aankijken, aldus de VU–(godsdienst)psychologen P. Roelofsma, J. Corveleyn en J. van Saane.
De Amerikaanse psycholoog D. Wulff schetst in zijn bijdrage onder de titel Een vakgebied in crisis hetzelfde probleem. Godsdienstpsychologen zijn doorgaans zelf religieus en laden daardoor de verdenking op zich dat ze de wetenschap ten dienste stellen van het verdedigen van de godsdienst. „Niet–relgieuze psychologen zijn vaak ook verre van onpartijdig en bezien godsdienst met wantrouwen of minachting.”
De godsdienstpsychologie is volgens Wulff in handen gekomen van vooral conservatieve protestantse wetenschappers die religie en spiritualiteit in traditionele termen definiëren. Veel hedendaagse vormen van spiritualiteit waarbij het geloof in een bovennatuurlijke God geen rol speelt, scoren dan ook laag op de schalen van religieus en spiritueel welzijn.
Het meeste onderzoek op dit terrein benadrukt de positieve kant van de godsdienst, concludeert Wulff. „Net als in andere vakgebieden op het terrein van religiestudies, hebben godsdienstpsychologen tot op de dag van vandaag meer gediend als huisbewaarders dan als critici van de godsdienst.”
Het driedaagse congres aan de VU eindigt woensdag.