Vijf vragen over de Nationale Kledingbank
MAASBRACHT (ANP) – Met een modeshow op de catwalk wordt dinsdag in het Limburgse Maasbracht de Nationale Kledingbank gelanceerd. Het betreft een samenwerkingsverband van zestien bestaande kledingbanken verspreid over Nederland, en een ondernemer in modeketens. Vijf vragen aan voorzitter Ron Verhees.
Waarom is de Nationale Kledingbank nodig?
„Om mensen die onder het bestaansminimum leven met goede en modieuze kleding hun zelfrespect terug te geven. Kinderen worden niet meer gepest op school om wat ze dragen. Vader en moeder kunnen zich in een goede outfit op hun toekomst richten. De onderlinge samenwerking en landelijke steun van modeketens moet in de stijgende vraag naar de kleding voorzien. Daarnaast werken bij ons vrijwilligers die elders niet zo makkelijk aan de bak komen en zo ook meer zelfwaardering krijgen.”
Wie mogen er komen shoppen?
„ Iedereen met een verwijzing van een gemeentelijke Sociale Dienst of een hulpverlener zoals een arts, maatschappelijk werker of iemand uit de thuiszorg of van school. Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau leven in ons land circa 450.000 huishoudens, bijna een miljoen mensen, onder de armoedegrens. Onze verwachting is dat het aantal gegadigden zal toenemen door de bezuinigingen.”
Willen die mensen wel komen?
„In mijn ‘eigen’ kledingbank in Maasbracht komt per jaar ongeveer tien procent van de mensen die er recht op zouden hebben. Er bestaat gêne, vooral onder ouderen. We proberen ouderenorganisaties erbij te betrekken om ze over de drempel te krijgen. Jongeren doen minder moeilijk. Verder komen er meer autochtonen dan allochtonen. Allochtonen krijgen meer hulp van naasten, zoals dat vroeger onder Nederlanders ook gewoon was.”
Maar wie wil er nu in afdragertjes lopen?
„De helft van de kleding en alle schoenen zijn opruimingspartijen van grote mode- en sportzaken, dus nieuw. De andere helft is weliswaar tweedehands, maar gesorteerd op kwaliteit en mode. Wat uit de mode is, gaat naar hulporganisaties voor Afrika. Vuile en kapotte kleren gaan naar de voddenboer. Van de opbrengst van de lompen kopen we nieuw ondergoed en nieuwe sokken. We hebben steun van ondernemer in modeketens John van Deursen en willen meer ondernemers erbij betrekken.”
De kledingbank voorziet dus in een behoefte?
„Helaas wel ja. We zijn pas klaar als we niet meer nodig zijn.”