Dat staat in een brief die minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) gisteren naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Burgemeesters kunnen sinds twee jaar mensen die geweld gebruiken tegen huisgenoten voor de duur van tien dagen een huisverbod opleggen. Het verbod kan tot vier weken worden verlengd.

Tijdens deze afkoelingsperiode krijgt zowel de geweldpleger als het gezin hulp.

Meestal gaat het om geweld tegen een partner, maar het is de bedoeling dat het huisverbod ook vaker opgelegd wordt bij kindermishandeling.

Staatssecretaris Teeven zegde de Tweede Kamer vorige week toe daarover te zullen overleggen met de gemeenten.

Op overtreding van het huisverbod staat een celstraf van maximaal twee jaar.

Bij bijna een op de drie huisverboden negeert de geweldpleger het verbod, maar de politie maakt slechts voor 11 procent van de huisverboden een proces-verbaal bij overtreding.

Dat komt doordat hulpverleners, politie en openbaar ministerie nog niet goed met elkaar samenwerken. Opstelten zal de gemeenten hier nog op aanspreken.

Nu krijgt een gewelddadig gezinslid meestal pas een verbod als de situatie al uit de hand is gelopen.

Om de dader sneller het huis uit te krijgen, mogen de Steunpunten Huiselijk Geweld persoonsgegevens zonder toestemming van de betrokkenen aan de politie en de hulpverleners gaan doorspelen.