Knieval Rosenthal om dood Bahrami in Iran
DEN HAAG (ANP) – Minister Uri Rosenthal van Buitenlandse Zaken heeft donderdag toegegeven dat hij steken heeft laten vallen in de aanloop naar de executie van Zahra Bahrami in Iran. Hij beloofde lessen te zullen trekken uit „deze verschrikkelijke en droeve gebeurtenis”. De knieval kwam na felle kritiek vanuit de Tweede Kamer in een spoeddebat over de kwestie.
Vooral D66, PvdA en de SP verweten de minister dat hij zich niet persoonlijk heeft gemengd in de kwestie. Ze waren het dan ook niet met hem eens dat „alles was gedaan op alle niveaus”, zoals hij dat begin deze week in de media had gezegd. Rosenthal hield dat nog lang vol tijdens het debat maar matigde later zijn toon, tot genoegen van de oppositie.
De linkse partijen konden zich ook niet vinden in de bewering van Rosenthal dat de fase nog niet was aangebroken om het niveau op te schalen. In die fase zou hij zich zelf actief tot zijn Iraanse ambtgenoot of de president hebben kunnen wenden, zei hij. Die fase kwam niet meer, omdat Bahrami op 29 januari plotseling ter dood was gebracht. Ze was op 5 januari ter dood veroordeeld na beschuldigingen van onder meer drugsbezit.
De dag voor de executie had de Iraanse ambassadeur in Den Haag tegen een topambtenaar van Buitenlandse Zaken gezegd dat er nog tijd was. De rechtszaak tegen Bahrami was nog niet volledig afgerond en ze kon nog een gratieverzoek indienen via haar advocaat. Nederland zou die hebben gesteund.
De oppositie vond dat Rosenthal zich heeft laten belazeren. De SP meende dat de minister een inschattingsfout had gemaakt, omdat bij hem bekend was dat de informatie van Iran zeer onbetrouwbaar was. Rosenthal erkende dat hij zijn handelen op die mededeling had gebaseerd en dat die anders had moeten worden geïnterpreteerd. In Iran was vorige maand sprake van een golf van executies van ongeveer drie per dag, meldde het CDA.
Donderdag ontstond onduidelijkheid over de doodsoorzaak van Bahrami. Nederland heeft van Iran gehoord dat zij is opgehangen maar op weblogs stond dat zij is dood gemarteld. Rosenthal zei dat de dochter van Bahrami haar twee dagen voor haar dood nog had bezocht en dat niets wees op martelingen. „Wat er daarna is gebeurd, weten we niet.” Nederland helpt de familie om het stoffelijk overschat overhandigd te krijgen, maar dat zou niet eerder dan op z’n vroegst zaterdag kunnen.
Rosenthal zegde de Kamer ook toe de Nederlandse ambassadeur in Iran op „een gepast tijdstip” terug te halen voor overleg als signaal naar Iran. De PVV vond deze maatregel te slap. Maar de minister wil dat de ambassadeur er nu blijft om de nabestaanden van Bahrami bij te staan.