Gestrand schipperskind langs Rijn krijgt tijdelijk les in Duitsland
MANNHEIM – Kunnen de kinderen niet naar school, dan komt de school naar de kinderen. Vanwege de nu al weken durende stremming in de Rijn startte dinsdag in het Duitse Mannheim een klasje voor Nederlandse schipperskinderen. „Voor ouders is dit echt een uitkomst.”
Auto’s met Nederlandse nummerborden rijden zoekend rond. Aan de rand van het havengebied in Mannheim duikt ineens de Hafenkirche op. Een groot anker staat bij de muur. Een vlag van de stichting voor Landelijk Onderwijs aan Varende Kleuters (LOVK) hangt erbij. Het kan niet missen, vandaag is deze kerk diep in Duitsland omgedoopt tot een Nederlands schooltje.
Juf Tineke van de Weerd is goed op haar taak voorbereid. Ze heeft kratten vol spullen meegenomen. De leerkracht –in het dagelijks leven coördinator en mentor bij de LOVK, dat onder meer lespakketten voor jonge kinderen aanbiedt– heeft er duidelijk zin in. „Vooral omdat we de ouders hier echt mee kunnen helpen. Er wordt niet gevaren, de situatie is spannend. De vaders luisteren de hele dag naar de radio om nieuws over de stremming te horen. De ouders zijn blij dat de kinderen even wat anders hebben.”
Die ouders – dat zijn voor een belangrijk deel schippers uit de reformatorische gezindte. „Landelijk heeft een derde van onze achterban een reformatorische achtergrond”, zegt Van de Weerd. Vandaag, in het klasje dat met zes kinderen start, is dat zelfs de helft.
Hoog tijd dat de les begint. Eerst vertelt juf over beertje Pippeloentje. Dan begint ze een kringgesprek. „Waar zijn we hier?” „In Duisteland”, weet Owen (4). „En waarom zijn we hier?” „Een tanker is omgevallen”, zegt Wesley (5). „Eerst was het de stuurhut die omviel, en daarna het schip.” Ja, daar kan Owen volmondig mee instemmen.
De twee beginnen een heftige discussie over hoe het nu verder moet. „Een grote kraan heeft hem al aangepikt”, zegt Owen. Wesley: „Ja, maar eerst moet de lading er uit, weet je nog?” „Maar wacht eens even”, haakt Owen weer in, „ze moeten de olie er eerst uitpompen.” „Ja doei”, zegt Wesley. „Eerst moet het water er uit.” De ingenieurs in spe worden het niet eens.
„Een geweldig initiatief, dit schooltje”, vindt Miriam Bruinsma, moeder van Wesley. „We doen aan boord ons best, maar ik ben geen echte juf.”
De Bruinsma’s liggen met hun schip Helena al sinds 17 januari vast in Mannheim. „Frustrerend”, noemen ze de situatie. „Al komen de vrouwen de dag iets makkelijker door dan de mannen”, merkt Miriam Bruinsma op. Haar man Wim herkent dat. „Meestal ben je aan het varen, aan het sturen. Nu moet je echt dingen gaan zoeken om te gaan doen.”
Dat zegt ook Jeroen van der Klei, die zojuist zijn zoontje Owen heeft gebracht. „Aan boord een beetje rommelen, met de buren een beetje koffie drinken, en vooral wachten, wachten, wachten.” Van der Klei ligt met zijn schip Amigos al sinds het begin van de stremming in Karlsruhe, 70 kilometer verder stroomopwaarts. „Maar dat is niet zo ver hoor. Als mijn kind graag naar school wil, heb ik die 70 kilometer daar graag voor over.”