Leefbaar Rotterdam werd in de vorige raadsperiode regelmatig buitenspel gezet door de coalitiepartijen die elkaar in een ijzeren greep hielden.„We merken dat er nu opvallend veel meer moties worden aangenomen. In de laatste drie maanden is al een kwart van het aantal moties van de vorige collegeperiode aangenomen”, constateert Buijt tevreden.

Ook de coalitiepartijen zochten toenadering. PvdA, D66, VVD en CDA in de havenstad spraken af om serieuzer om te gaan met voorstellen van de oppositie. Er moest immers ook worden geluisterd naar de Leefbaarstemmer in de stad, dat maar een paar honderd stemmers minder aan zich wist te binden dan de PvdA. „Er is vanuit de raad een andere benadering. We zien vooral dat D66 en VVD onafhankelijk het debat ingaan. De grondhouding van die partijen is veranderd.”

Ook met de gezworen vijand PvdA lijken de verhoudingen in het afgelopen jaar verbeterd. „Alhoewel we bij die partij nog wel aversie en oud zeer zien.” Buijt constateert dat de sociaaldemocraten bij gevoelige onderwerpen als integratie in een reflex schieten.

De nieuwe verhoudingen leidden alleen al in de afgelopen weken tot circa tien aangenomen moties. Zo komt er op initiatief van de Leefbaren een onderzoek naar de renovatiekosten van voetbalstadion De Kuip en moet PvdA-wethouder Dominic Schrijer de re-integratiebureaus evalueren.

En juist op het college is Buijt nog uiterst kritisch. „Dit bestuur zadelt Rotterdam op met allerlei problemen. Op het gebied van subsidies, veiligheid, bezuinigingen en lastenverlichting zien we 0,0 procent terug van ons programma.” Daar tegenover staat - „weliswaar in schril contrast” - dat wethouders veel meer dan voorheen met raadsleden bellen om pijnpunten in dossiers door te nemen en plooien glad te strijken.

Gevraagd om kritisch naar zichzelf te kijken, zegt Buijt dat zijn partij stappen aan het zetten is. „Er is ook een historie van acht jaar. Dat kun je ook niet in een paar maanden veranderen.”