Arabische wereld in rep en roer
TUNIS – Tunesië leek tot voor kort een rustig vakantieoord, populair bij westerse toeristen. Maar plotseling is het land het toneel van de eerste geslaagde volksopstand in de Arabische wereld. Regionale leiders houden hun hart vast.
De gebeurtenissen in Tunesië volgden elkaar de afgelopen weken in snel tempo op. Het begon allemaal een maand geleden. De 26-jarige Mohammed Ben Aziz stak zichzelf in brand, uit protest tegen het verwijderen van zijn marktkraampje in Sidi Bouzid, waar hij groente verkocht.
Die daad stond niet op zichzelf. Daarachter schuilde een wereld van frustratie over de torenhoge werkloosheid, de gierende inflatie en het repressieve bewind van president Ben Ali. Dat gevoel is wijdverbreid onder met name het jongere deel van de Tunesische samenleving. De onrust die na de zelfverbranding van Ben Aziz de kop opstak, bleek dan ook sterker dan het extreem gewelddadige optreden van de Tunesische ordetroepen, en leidde zelfs tot het vertrek van dictator Ben Ali.
Zowel het Westen als de Arabische wereld zit nu met de handen in het haar. Het Westen zag de gevluchte Ben Ali –wellicht zelfs tegen beter weten in– als stabiele factor en bondgenoot in de strijd tegen de oprukkende radicale islam. Achter het land van de populaire badplaatsen stak echter een dictatoriaal regime dat ervoor zorgde dat het leeuwendeel van de staatsinkomsten bij een kleine elite terechtkwam.
De Arabische wereld beschouwde Tunesië als toonbeeld van relatieve openheid, waar maatschappelijke onrust niet snel aan de orde zou zijn. Niets bleek de afgelopen weken minder waar. Arabische media houden zich opvallend stil over de gebeurtenissen in het Noord-Afrikaanse land, maar leiders van Marokko tot Saudi-Arabië vrezen wel degelijk voor de gevolgen van de rellen in Tunesië.
Nog niet eerder in de geschiedenis leidde een Arabische volksopstand tot het vertrek van een dictator. Arabische landen zijn gewend aan militaire staatsgrepen, maar niet aan een machtsovername die door de bevolking is veroorzaakt.
De Arabische bezorgdheid is verklaarbaar. In veel landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten is de situatie vergelijkbaar met die in Tunesië: enorme werkloosheid en inflatie, dictatoriale regimes die aan vervanging toe zijn, en een snel groeiende generatie kansarme jongeren.
De eerste schokgolven van de onrust in Tunesië trekken al door de regio. In buurland Algerije, maar ook in Egypte en Jordanië kwam het tot protesten. De boodschap is duidelijk: ook de Arabische wereld is niet immuun voor de stem van het volk en zal zeker gediend zijn met het vertrek van een aantal machtswellustige heersers. Het is alleen te hopen dat de radicale islam het potentiële machtsvacuüm niet opvult.