Binnenland

Nog altijd een kopie van opa uit Anatolië

Van Marokkanen weet iedereen dat ze het niet goed doen in de maatschappij. Maar Turkse jongeren, die hebben hun zaakjes toch wel voor elkaar? Hun problemen bleven lange tijd onder de oppervlakte. Maar dat Turkse jongeren óók massaal de boot missen, ontkent nu ook de eigen kring niet meer.

Jacob Hoekman
13 January 2011 08:40Gewijzigd op 14 November 2020 13:15
Als Turkije meedoet aan een voetbalkampioenschap, is de steun van Turks-Nederlandse jongeren verzekerd. In hun nationalistische gevoelens vormen veel Turkse jongeren het tegenovergestelde van Marokkanen, die eerder neerbuigend praten over hun eigen taal e
Als Turkije meedoet aan een voetbalkampioenschap, is de steun van Turks-Nederlandse jongeren verzekerd. In hun nationalistische gevoelens vormen veel Turkse jongeren het tegenovergestelde van Marokkanen, die eerder neerbuigend praten over hun eigen taal e

Yusuf doet het prima. De Turkse jongen is tweedejaarsstudent aan een van de Nederlandse universiteiten en doet zijn uiterste best. Met succes: zijn cijfers zijn uitstekend. Maar dat zal niet lang meer duren. Yusuf kan er niet meer tegen. Verstrekt de docent een opdracht, dan is het eerste wat zijn Nederlandse medestudenten doen een kringetje vormen waar niemand meer tussen komt. Voor hen is deelname van de islamitische Yusuf geen optie. Zijn orthodoxe Turkse studiegenoten doen vreemd genoeg precies hetzelfde. Voor hen is Yusuf veel te verwesterd.

Het zijn dit soort verhalen die Murat Can aan de lopende band hoort. Can is psychotherapeut bij Esens ggz, een instelling die zich specialiseert in zorg aan met name Turkse migranten. Hij promoveerde eind vorig jaar op een grootschalig onderzoek naar de kwaliteit van leven van Turken in Nederland. Jonge Turken storten bij hem hun hart uit.

„Zo’n student vertelt mij bijna huilend wat het voor hem betekent om buitengesloten te worden”, zegt Can, zelf van Turkse afkomst. „De kans is groot dat hij oplossingen gaat zoeken in een andere richting. In drugs en dat soort zaken. En weer een ander zoekt het in radicalisering. Dat is ook niet zo vreemd: wat deze jongens wanhopig zoeken, is een identiteit. Bij fundamentalistische organisaties vinden ze die. Daar horen ze: Je bent belangrijk voor ons!”

Deze week trokken tien professionals uit Turkse kring aan de bel. Ze schreven een open brief waarin ze met klem waarschuwen dat het niet vanzelf goed gaat komen met Turkse jongeren in Nederland. De professionals maken zich „ernstig zorgen”, want volgens hen ontstaat er een groeiende groep Turkse jongeren „die in psychische problemen verkeert, sommigen worden apathisch, anderen zoeken hun heil in een conservatieve beleving van hun geloof en een groeiende groep keert zich nadrukkelijk van de samenleving af. Van steeds meer Turkse jongeren horen wij dat ze het gevoel beginnen te krijgen dat ze nooit een onderdeel van de Nederlandse samenleving zullen gaan worden.”

Het is opvallend hoe breed de noodkreet van de professionals in Turkse kring wordt onderschreven. Zo is het Inspraakorgaan Turken in Nederland (IOT) het in grote lijnen eens met de inhoud van het manifest. „De analyse dat veel jongeren met de rug naar de samenleving gaan staan en daardoor kansen missen, is juist”, stelt beleidsadviseur Harm van Zuthem van het IOT.

Temmen

Ook psychotherapeut Can kan de bevindingen van de briefschrijvers volledig onderschrijven. Maar waarom komt die problematiek nu pas aan de oppervlakte? De moeilijkheden met Marokkaanse jongeren –een ongeveer even grote groep, en al even lang in Nederland– komen al veel langer tot uiting, met name in torenhoge criminaliteitscijfers. Hoe komt het dat die cijfers over jonge Turken altijd een heel ander beeld hebben gegeven?

Doordat de familie de jongeren nog aardig wist te temmen, zegt Can. „De effecten van familie zijn onder Marokkanen al eerder afgenomen. Maar bij Turken begint de intensiteit van familiecontacten nú pas af te nemen, en dus wordt ook het beschermende effect minder.”

Daar komt bij dat het land van herkomst een heel ander imago heeft. Voor de gemiddelde Marokkaan in Nederland, in acht van de tien gevallen een in eigen land achtergestelde Berber, is Marokko geen land om trots op te zijn. Dat zegt althans Nadia Eversteijn, die morgen aan de Universiteit van Tilburg promoveert op de rol van taal in de integratie van Turks-Nederlandse jongeren.

„Marokkanen spreken heel laatdunkend over hun eigen taal. Als ze al Marokkaans-Arabisch spreken, leren ze hun kinderen liever standaard-Arabisch, dat in veel opzichten van het Marokkaanse dialect afwijkt. Maar nog veel vaker spreken ze Berbers, en de meest Berbers kijken neer op hun eigen taal”, weet Eversteijn. „Zij vormen wat dat betreft echt het tegenovergestelde van Turkse jongeren, die in alles laten blijken er trots op te zijn een Turk te zijn. Kijk maar eens wat er gebeurt als Turkije voetbalt tijdens een kampioenschap. Dat tegenwoordig zelfs Nederlandse jongeren toeterend over straat gaan, komt van een Turks gebruik.”

Marokko is voor de meeste Marokkanen in Nederland nog goed als vakantieland, maar Turkije is voor de meeste Turken een serieuze optie om voor altijd naar terug te gaan, constateert ook Can. Istanbul, Ankara, zelfs het bergland van Anatolië blijft trekken. „Turkse jongeren willen maar niet wakker worden uit hun droom dat hun verblijf hier tijdelijk is.”

Hij wijs erop dat die situatie uniek is. „Honderd jaar migratiegeschiedenis heeft zoiets nog nooit opgeleverd. Normaal integreert de tweede generatie al heel aardig, en de derde generatie integreert per definitie. Maar nu zitten we met jongeren die qua uiterlijk helemaal mee kunnen doen aan de Nederlandse samenleving, maar die qua mentaliteit een miniatuurtje van hun opa zijn. Dat is een ongekend fenomeen waar veel wetenschappers compleet versteld van staan.”

Toch begrijpt Can de Turkse jongeren wel. „Ik ga Turkije niet verdedigen, maar zondagavond keek ik naar de Turkse televisie. Toen zag ik op het journaal dat de ministeries daar tienduizenden nieuwe ambtenaren in dienst nemen, en dat voor de zoveelste keer de afgelopen maanden. Ook bedrijven zitten te springen om personeel. We zagen dat; ik keek naar mijn vrouw, mijn vrouw keek naar mij. Als je in een land woont waar je je niet welkom voelt en je hoort deze verhalen over Turkije, dan doen deze succesverhalen iets met je. Ik heb zelf ook een wens om terug te gaan, maar ik geloof steeds meer dat het eigenlijk een nepwens is die alleen maar zal tegenvallen op het moment dat hij uitkomt. Ik voel me daar óók niet meer thuis.”

In de knoop

De oplossing zit voor een deel in de erkenning dat Turkse jongeren bicultureel zijn, denkt Can – al moet dat proces van bewustwording bij de jongeren volgens hem wel goed worden aangestuurd om verdere segregatie te voorkomen.

Ook onderzoekster Eversteijn focust op meer erkenning van wie de jongeren echt zijn. „Uit mijn onderzoek blijkt dat Turks-Nederlandse jongeren die de grootste woordenschat in het Turks hebben, óók beschikken over de grootste Nederlandse woordenschat. En zij die de meeste interesse tonen in de Turkse cultuur, zijn ook het meest betrokken bij de Nederlandse cultuur. Als ik één conclusie kan trekken, is het wel dat het voor Turkse jongeren geen kwestie moet zijn van of, of. Het is voor hen een kwestie van en, en. Maar bicultureel zijn mogen ze juist niet, en daar raken ze heel erg van in de knoop.”

Elke keer wordt, ook vanuit de overheid, de eigen taal en cultuur van Turkse jongeren „weggepoetst”, constateert de promovenda. „Zo van: Dat is niet goed voor jullie. Dat patroon moet doorbroken worden. Daarom vind ik het heel belangrijk dat ouders ondersteuning krijgen in het meertalig opvoeden.”

Is dat een pleidooi voor de terugkeer van het onderwijs in allochtone levende talen, zoals dat tot 2004 werd bekostigd op scholen? Dat niet, zegt Eversteijn. „Er zou een goede signaalfunctie van uitgaan, maar als er weer Turkse les komt op school wil dat niet zeggen dat het automatisch veel beter gaat met de Nederlandse les.”

De speciale lessen voor allochtone kinderen werden juist afgeschaft omdat de meerwaarde ervan nooit echt duidelijk werd, met als gevolg een afbrokkeling van het politieke draagvlak. Eversteijn: „Herinvoering lijkt me op dit moment utopisch. Voor de toekomst zou het mooi zijn, maar op dit moment lijkt het me al heel wat als de focus met succes gericht wordt op het accepteren dát een Turkse jongere nu eenmaal ook een eigen taal en cultuur heeft.”


Turken in Nederland

Turks-Nederlandse jongeren blijven flink achter in vergelijking met ‘gewone’ Nederlandse jongeren. Dat blijkt nog eens ondubbelzinnig uit het eind vorig jaar gepubliceerde jaarraport ”Integratie” van het Centraal Bureau voor de Statistiek. In het schooljaar 2009-2010 zat bijna 80 procent van deze jongeren die in het derde jaar van het voortgezet onderwijs op het vmbo. Ruim 20 procent zat op havo of vwo.

In 2009 was 18 procent van de Turkse Nederlanders tussen de 15 en de 25 jaar werkloos. Van de Turkse jongens die in 1999 12 jaar waren, werd bijna 40 procent in de periode 1999 tot 2007 verdacht van een misdrijf.

Al die percentages zijn fors hoger dan de percentages voor autochtone jongeren. Turkse jongeren doen het over het algemeen iets beter dan hun ouders, maar de verbeteringen zijn niet op alle terreinen significant.

Niet Marokkanen, maar Turken vormen de grootste groep migranten in Nederland. Op 1 januari 2010 waren er ongeveer 384.000 Nederlanders van Turkse afkomst. Bijna 49 procent van hen hoort tot de tweede generatie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer