Twents zout: wit goud
Rijkswaterstaat heeft deze winter al bijna 100 miljoen kilo zout over de Nederlandse rijkswegen gestrooid. Waar komt dat bijtende goedje eigenlijk vandaan? Een kijkje bij zoutproducent AkzoNobel in Hengelo.
Twentenaren wonen boven een dikke laag goud. Wit goud welteverstaan: zout. Want in deze tijden van gladheid wordt er bijna gevochten om het middel dat sneeuw en ijs doet wegsmelten.
Zout zit er volop onder de Twentse bodem. Waar je ook boort in de driehoek Hengelo, Enschede, Haaksbergen, ga door tot een diepte van 400 of 500 meter en je komt vanzelf zout tegen. Meestal is de zoutlaag zo’n 50 meter dik.
Bij Haaksbergen is een Duits boorbedrijf bezig met het opstellen van een proefboor. Mannen met gele en witte helmen lopen druk heen en weer. Van de kou en de sneeuw lijken ze zich niets aan te trekken.
AkzoNobel wil weten of het zout onder Haaksbergen van voldoende kwaliteit is. Als dat het geval is, komt er een nieuwe, grotere boorinstallatie en is er weer een nieuwe goudmijn aangeboord.
Er gaat een pijp van zo’n halve meter dikte honderden meters de grond in. In deze buis komt een dunnere, tweede pijp. In de ruimte tussen de twee buizen stroomt water naar beneden. Daar lost het zout op. De pekel zoekt een uitweg en komt door de binnenbuis naar boven.
Via een leiding stroomt het pekelwater naar de zoutfabriek aan de Boortorenweg in Hengelo. Woordvoerster Ilse Jansen laat het pompstation zien waar het pekelwater de fabriek binnenkomt. „In het zout uit de bodem zitten allerlei verontreinigingen, zoals calcium en magnesiumzouten. Via een zuiveringsproces halen we die er uit.”
Jansen beklimt een besneeuwde trap. Via een loopbrug kunnen bezoekers over drie tanks vol pekelwater lopen. Onder hen borrelt en schuimt het zoute water. Hete dampen stijgen op. „In 1 kubieke meter pekelwater zit 300 kilo zout en 990 liter water. Met de indampingsinstallatie verdampen we het water en houden we het zout over.”
De indampers staan in een hoog gebouw. Het zijn net enorme fluitketels waarin het pekelwater aan de kook wordt gebracht. De pekel wordt door vier verdampers gestuurd en iedere keer wordt de concentratie zout hoger. In de vierde ketel bonken de zoutklompen tegen de wand.
Procesmanager Arno ter Doest vertelt dat de verdampers van aluminium zijn gemaakt. „De wanden zijn vanbinnen bekleed met monel, een legering die bestand is tegen de bijtende werking van zout.”
Na de indampers volgen de centrifuges. Hier wordt het laatste beetje water uit het zout geslingerd. Oordoppen zijn geen overbodige luxe bij deze vijf krachtig ronddraaiende trommels. Een gestage stroom zout verlaat via een transportband het gebouw. Ter Doest: „Op deze locatie produceren we 7300 ton zout per dag. De machines gaan 24 uur per dag, 7 dagen per week door.”
Het witte goedje op de transportband komt terecht in een enorme loods: 150 meter lang, 40 meter breed en 22 meter hoog. De loods is van hout omdat er geen condenswater van de balken af mag druipen. Jansen: „Daar gaat het zout van klonteren en dat vindt de klant niet fijn.”
In de loods kan maximaal 40.000 ton worden opgeslagen: de productie van één week. Een grote shovel neemt iedere keer happen uit de enorme zoutberg en kiept het zout in een stortbak. Via een andere lopende band gaat het naar een schip dat in het naastgelegen Twentekanaal ligt te wachten. Hoewel glibberend Nederland schreeuwt om het witte goedje, gaat het zout vooral naar de industrie in het Duitse Ruhrgebied. Jansen: „Ons vacuümzout staat daar heel goed bekend omdat het heel schoon en zuiver is.”
Dat mag voor de industrie dan een strenge voorwaarde zijn, Nederlanders vinden het vooral belangrijk dat hun wegen niet meer zo spekglad zijn. Of dat nu dankzij schoon of verontreinigd zout is. Jansen: „Inderdaad, sproeien met pekelwater is een prima alternatief voor strooien. Pekelwater hebben we genoeg, daar hoeft geen duur zuiveringsproces aan vooraf te gaan.”
Nadelen zijn er echter ook. Een speciale sproei-installatie kost algauw 1500 euro. Voor voorbijkomende fietsers en voetgangers is het geen pretje als ze worden ondergespetterd met pekelwater. Toch zijn al veel gemeenten die pekelwater gebruiken als alternatief voor strooizout.
AkzoNobel Salt
Het zoutbedrijf AkzoNobel Salt produceert 6 miljoen ton zout per jaar. Dat gebeurt op locaties in Hengelo (2,5 miljoen ton per jaar), Delfzijl en Mariager (Denemarken).
Driekwart van het zout gaat naar de industrie en wordt gebruikt voor de productie van chemicaliën zoals chloor en pvc. Een vijfde gaat naar het eigen verpakkingsbedrijf waar onder andere de bekende jozovaatjes vandaan komen. Ook de tabletten voor de vaatwasmachine en de likstenen voor het vee komen hier vandaan.
Slechts 5 procent van het door AkzoNobel geproduceerde zout wordt gestrooid in de winter. De fabriek levert alleen op contract. Alleen gemeenten en provincies die een overeenkomst hebben afgesloten, krijgen verspreid over de hele winter zout aangeleverd.
AkzoNobel neemt ongeveer een derde van de zoutproductie in Nederland voor zijn rekening. Een andere bekende producent is Frisia in Harlingen, die het zout in Friesland uit de bodem haalt.